221122 Días festivos clase 2

Días festivos, clase 2
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Días festivos, clase 2

Slide 1 - Tekstslide

Programa de hoy
  • El calendario
  • Grámatica - forma impersonal
  • Los reyes magos - video 
  • Hacer un cuarteto
  • El pretérito perfecto
  • Los reyes magos - escribir una carta
  • Vocabulario navidad

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

¿En qué mes es tu cumpleaños?
Mi cumpleaños es en.....

Slide 4 - Tekstslide

¿Cuál es tu fiesta favorita y por qué?

Slide 5 - Open vraag

Busca los días festivos en España

Slide 6 - Tekstslide

Grámatica - Forma impersonal
Deze lijdende vorm gebruik je wanneer een zin niet een specifiek onderwerp heeft, maar als er over iets algemeens wordt gesproken (generaliseren) of wanneer je iets omschrijft.

Se+ ww. in de 3e pers. enkelv. (él/ella/usted) of 3e pers. meerv. (ellos/ellas/ustedes).

En Holanda se celebra...
En España se vive...
En Italia se come...

Het zelfstandig naamwoord geeft aan of het enkelvoud of meervoud is.
Se exporta vino / Se exportan naranjas.


Slide 7 - Tekstslide

Se + werkwoord + zelfstandig naamwoord
Se come pan
Se comen naranjas

Se habla español
Se hablan muchas lenguas

Se canta una canción
Se cantan muchas canciones

Slide 8 - Tekstslide

En España _______(comer) pescado durante nochevieja.

Slide 9 - Open vraag

______(buscar) actores para una nueva película.

Slide 10 - Open vraag

En este país ______ (beber) demasiado.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Ahora tú:
¿Cómo se dice en la forma impersonal ''ze vieren drie koningen in Spanje''?

Slide 13 - Open vraag

Los reyes magos
¿Qué sabes ya de los reyes magos?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Hacer un cuarteto
Maak een kwartet per feestdag en zoek daar 4 typische woorden bij om dat te vieren.

Slide 16 - Tekstslide

Presente (Pretérito) Perfecto

Slide 17 - Tekstslide

El pretérito perfecto

Slide 18 - Tekstslide

abrir (openen)                     - abierto
descubrir (ontdekken)     - descubierto
hacer (doen/maken)         - hecho
poner (leggen/zetten)      - puesto
ver (zien)                              - visto
decir (zeggen)                    - dicho
escribir (schrijven)             - escrito
ir (gaan)                                - ido
ser (zijn)                                - sido
volver (terugkeren)            - vuelto
morir (sterven)                    - muerto

Werkwoorden met een onregelmatige vervoeging van het voltooid deelwoord:

Slide 19 - Tekstslide

¿Cuándo usamos el pretérito perfecto?
  • We gebruiken de Pretérito Perfecto 
als we praten over acties die in het 
verleden hebben plaatsgevonden,
maar nog een relatie hebben met 
het heden.

Tijdsaanduidingen

Slide 20 - Tekstslide

Pretérito Perfecto

Slide 21 - Tekstslide

Escribe una carta a los reyes magos
Tarea 5 y 6
https://ebrouwerdekoning.wixsite.com/spaans/kopie-van-2-2-1-diciembre-un-mes-de

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide