2v Bewegen repetitie bespreken

Punten om op te letten bij een toets
Maak aantekeningen voor jezelf!
Repetitie H5 Bewegen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Punten om op te letten bij een toets
Maak aantekeningen voor jezelf!
Repetitie H5 Bewegen

Slide 1 - Tekstslide

1.Hoe maak je een stroboscopische foto?

In het donker.

Met een camera.

Slide 2 - Tekstslide

Leg het uit op een manier dat een klasgenoot die dit hoofdstuk nog niet heeft gehad, jouw uitleg kan snappen.
Stond in aantekening.


1. Hoe maak je een stroboscopische foto?
In het donker.
Met een camera.

Slide 3 - Tekstslide

1.Hoe maak je een stroboscopische foto?
In een donkere ruimte met als enige verlichting een stroboscooplamp die flitsen geeft met regelmatige tussenpozen. Bij elke flits wordt een foto gemaakt. Alle foto's komen samen op een stroboscopische foto.

Wat heb je nodig en hoe werkt het + conclusie.

Slide 4 - Tekstslide

2. Tussen de lichtflitsen is 0,04 s. Leg uit hoeveel tijd er zit tussen het 1e en laatste beeldje?

24.

5 ballen.

Slide 5 - Tekstslide

LEG UIT!
Eenheid!
Stond in aantekening.

2. Tussen de lichtflitsen is 0,04 s. Leg uit hoeveel tijd er zit tussen het 1e en laatste beeldje?
24.
5 ballen.

Slide 6 - Tekstslide

2. Tussen de lichtflitsen is 0,04 s. Leg uit hoeveel tijd er zit tussen het 1e en laatste beeldje?

7 beeldjes. Dus 6 intervallen. 6 × 0,04 = 0,24 s. 

Slide 7 - Tekstslide

3. Leg uit wat voor beweging de bal uitvoert.

Sneller.

Rollen.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit!
Stond in aanteking.
Gebruik begrippen die je hebt geleerd:
- versnelde beweging
- eenparige beweging
- vertraagde beweging





3. Leg uit wat voor beweging de bal uitvoert.
Sneller. Rollen.

Slide 9 - Tekstslide

3. Leg uit wat voor beweging de bal uitvoert.

Versnelde beweging. De afstand tussen de beelden wordt steeds groter.

Slide 10 - Tekstslide

4. Maak de plaats-tijdtabel.
Wat klopt niet aan deze tabel?

Slide 11 - Tekstslide

Maak een tabel zoals geleerd in de aantekeningen.
Grootheid, eenheid. vb: tijd, seconden.


Slide 12 - Tekstslide

4. Maak de plaats-tijdtabel.
Voorbeeld antwoord.
Herhalingsfouten worden goed gerekend.
cm kan ook dm of m zijn.

Slide 13 - Tekstslide

5. Teken het plaats-tijddiagram.
Wat klopt niet 
aan dit diagram?

Slide 14 - Tekstslide

Teken een diagram zoals beschreven in je aantekeningen.
Grootheid, eenheid. vb: plaats in cm.

Slide 15 - Tekstslide

5. Teken het plaats-tijddiagram.

Slide 16 - Tekstslide

6. Reken om.
Letterlijk leren.

km/h --> : 3,6 --> m/s

m/s --> × 3,6 --> km/h

Noteer hoe het komt dat je het niet wist.

Slide 17 - Tekstslide

7. Hoe noem je een beweging waarbij de snelheid constant is?

Eenparige beweging. Zie aantekeningen.





Noteer hoe het komt dat je dit niet wist.

Slide 18 - Tekstslide

8. (16) De remweg van een auto bij 36 km/h is 8 m. De stopafstand bij deze snelheid is
17 m. Bereken de reactietijd.

Welke theorie hoorde hierbij?
Welke aantekeningen hoorde hierbij?

Slide 19 - Tekstslide

8. De remweg van een auto bij 36 km/h is 8 m. De stopafstand bij deze snelheid is
17 m. Bereken de reactietijd.

remweg + reactieafstand = stopafstand
reactietijd hoort bij reactieafstand
dus reactieafstand = stopafstand - remweg = 17 - 8 = 9 m.
tijd = afstand : vgem
reactietijd = reactieafstand : vgem

Slide 20 - Tekstslide

9. De remweg van een auto bij 36 km/h is 8 m. De stopafstand bij deze snelheid is
17 m. De reactietijd is 0,9 s. Bereken de totale tijd die de auto nodig heeft om tot stilstand te komen.

Welke theorie hoort hierbij?
Begrijp de situatie.

Auto rijdt 36 km/h. Dat is 10 m/s. Andere gegevens staan in m en s, dus dat lijkt handig om om te rekenen.

Slide 21 - Tekstslide

9. De remweg van een auto bij 36 km/h is 8 m. De stopafstand bij deze snelheid is
17 m. De reactietijd is 0,9 s. Bereken de totale tijd die de auto nodig heeft om tot stilstand te komen.

stopafstand = reactieafstand + remweg
totale tijd = reactietijd + tijd remmen

Na 0,9 s begint de bestuurder te remmen. De auto gaat van 10 m/s naar 0 m/s (stilstand). Dus vgem in die tijd is ...
t = s : vgem

Slide 22 - Tekstslide

10. Anouk rent 3,5 m/s. Ze is 45 m verwijderd van Saskia. Bereken hoeveel meter Anouk aflegt in 10 s.


35 m/s
4,5 s.

Slide 23 - Tekstslide

12. Teken het plaats-tijddiagram tot t=10 s.

13. Op welk tijdstip ontmoeten ze elkaar?


Voorbeeldopgaven in het boek zijn handig om door te nemen en zelf te oefenen.
Aantekening/ uitleg.

Slide 24 - Tekstslide

14. Leg uit waarom gedurende de eerste seconde de grafiek horizontaal loopt.

Reageren.

Slide 25 - Tekstslide

8. Leg uit wat voor beweging de fietser uitvoert tussen t=0 en t=4 s.



Vertraagd, want de afstand wordt steeds kleiner bij dezelfde tijdsintervallen.

Slide 26 - Tekstslide

15. Laat met berekeningen zien dat de remweg 62,5 m is.

Slide 27 - Tekstslide

16. Bereken de gemiddelde snelheid in km/h.

Slide 28 - Tekstslide

9. Bereken de gemiddelde snelheid in km/h.


Gegevens. 8 m
Formule. m : s

Slide 29 - Tekstslide

17. (15) Een auto heeft bij een snelheid van 81 km/h een remweg van 40,5 m. Bereken de snelheid van de auto bij een remweg van 4,5 m. 

Welke theorie hoorde hierbij?
Welke aantekeningen hoorde hierbij?

Slide 30 - Tekstslide

18. (14) Noteer drie factoren waar de remweg van een auto afhankelijk van is.

Leren. (aantekeningen)

Slide 31 - Tekstslide