hart en vaatziekte

Nog even een check
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nog even een check

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de kleine bloedsomloop?
A
hart - alle organen - hart
B
hart - hersenen- hart
C
hart - longen - hart

Slide 2 - Quizvraag

Hoe loopt de grote bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de functie van de kransslagaders?
A
Zuurstof naar het hart brengen
B
Zuurstof bij het hart ophalen
C
Koolstofdioxide naar het hart brengen
D
Koolstofdioxide bij het hart ophalen

Slide 4 - Quizvraag

Welke uitspraak over je hart klopt niet.
A
Je hart is een spier
B
Je hart is een groot bloedvat
C
Je hart pompt het bloed door de bloedsomloop
D
Je hart is een deel van je lichaam links achter je borst

Slide 5 - Quizvraag

Waar zitten de hartkleppen?
A
tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
tussen het hart en de aorta en longslagader
C
tussen de boezems en kamers in het hart
D
in de aders die naar het hart toelopen

Slide 6 - Quizvraag

aders gaan naar het hart toe.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel 'kamers' heeft je hart?
A
4
B
6
C
2
D
3

Slide 8 - Quizvraag

Hart- en vaatziekten

Slide 9 - Tekstslide

Criteria
Je beschrijft  de oorzaak, symptomen, behandeling, complicaties en de specifieke zorg van een hartaandoening en/of vaataandoening

Slide 10 - Tekstslide

Hart- en vaat-
aandoeningen

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

verschillende aandoeningen hart


Hartinfarct
Anginapectoris
Hartfalen
hartritmestoornissen
Hartkleppen (defect)
Infecties aan het hart


Slide 13 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij een hartinfarct?
A
Het hart stopt zonder reden met kloppen.
B
Een deel van het hart krijgt geen zuurstof en voedingstoffen meer.
C
Het hart klopt sneller dan normaal.
D
Het hart kan geen koolstofdioxide meer afgeven

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

aandoeningen aan de bloedvaten

  1. Chronische hoge bloeddruk
  2. Perifeer vaatlijden

Slide 23 - Tekstslide

Perifeer vaatlijden
  • Claudicatio intermittens
  • Trombosebeen
  • Embolie
  • varices (spataderen)
  • Aneurysma
  • Ulcus cruris (open been)

Slide 24 - Tekstslide

Hoe noem je de vettige stof die een bloedvat nauwer kan maken?
A
cholesterol
B
trombose

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Hoe noemen we in de medische wereld een etalagebeen?
A
Ulcus Cruris
B
Aneurysma
C
Varices
D
Claudicatio intermittens

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een embolie en trombose?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Wat is een aneurysma?
A
Een blinde darmontsteking
B
Een verwijding in een deel van het vaatstelsel
C
Gescheurde Aorta
D
Een niersteen

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

nog vragen?

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht





Werk één van de aandoeningen van hart en vaatziekte uit in een
rode loper. 

Slide 35 - Tekstslide