seizoenen start maandag 20 december

de datum 
 nacht -  dag
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

de datum 
 nacht -  dag

Slide 1 - Tekstslide

de stam
de wortels

Slide 2 - Tekstslide

de boom 
Er zijn veel verschillende bomen
de tak 
De tak van de boom is afgebroken

Slide 3 - Tekstslide

het jaar     Het jaar heeft 12 maanden en 52 weken
de week

Slide 4 - Tekstslide

stormen
Morgen gaat het stormen.
sneeuwen
Het sneeuwt de hele dag.

Slide 5 - Tekstslide

waaien
Het waait stevig.

glijden
De jongen glijdt van de glijbaan

Slide 6 - Tekstslide

de maanden
de seizoenen

Slide 7 - Tekstslide

het onweer
de dag en de nacht

Slide 8 - Tekstslide

de wolk
de zon

Slide 9 - Tekstslide

de zomer
de winter

Slide 10 - Tekstslide

het voorjaar
de lente
het najaar    
de herfst

Slide 11 - Tekstslide

het strand
het bos

Slide 12 - Tekstslide

de wei
het weiland
het balkon

Slide 13 - Tekstslide

de temperatuur
de thermometer

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

  1. tevreden
  2. sterk
  3. ijverig
  4. dom
  5. recht
  6. veel
  7. dezelfde
  8. glanzend
  9. vrolijk
  10. modern

slim
krom
dof
verschillende
weinig
ontevreden
zwak
bedroefd
ouderwets
lui

Slide 16 - Tekstslide

ijverig, bedroefd, glanzend, verschillende, krom, tevreden, ouderwets
  1.  Dat heb je goed gedaan, ik ben ............................
  2. Mijn zilveren ketting is nieuw en ..........................................
  3. Die stoel is van vroeger en dus................................
  4. Die streep is niet recht maar ..........................................
  5. Een ander woord voor verdrietig is ...............................
  6. Die jongen leert elke avond wel twee uur, hij is ..........................
  7. Jouw sokken zijn niet hetzelfde maar .........................

Slide 17 - Tekstslide

woorden uit het filmpje
uitdagen - Ik daag je uit voor een wedstrijd
opscheppen - zeggen dat je de beste bent
verslaan/ verslagen- ik versla jou met dit spel
een dutje- een kort slaapje
gestaag doorgaan- steeds maar rustig doorgaan
creëren -maken

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

zinnen maken
De pen ligt op de tafel
De blauwe pen ligt op de houten tafel
De blauwe pen ligt op de houten tafel in de klas
De jongen zit op de stoel
De aardige jongen zit op zijn stoel
De aardige jongen zit op zijn stoel in de klas
De aardige jongen zit elke dag op zijn stoel in de klas 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video


A
het bos
B
het strand
C
de rivier
D
de stad

Slide 24 - Quizvraag

De bomen staan ....... elkaar.
A
onder
B
in
C
naast
D
naar

Slide 25 - Quizvraag

Bomen krijgen bladeren in de .............
A
winter
B
lente
C
zomer
D
herfst

Slide 26 - Quizvraag


A

Slide 27 - Quizvraag

De boom

A
De bomen
B
De bommen
C
De booms
D
De boms

Slide 28 - Quizvraag


A
de thermogaaf
B
de thermometer
C
de paraplu
D
de parameter

Slide 29 - Quizvraag


A
de zomer
B
de herfst
C
de lente
D
de winter

Slide 30 - Quizvraag


A
de zon
B
de dag
C
de maand
D
de nacht

Slide 31 - Quizvraag


A
het jaar
B
de maand
C
de dag
D
de nacht

Slide 32 - Quizvraag


A
de stad
B
het bos
C
het boos
D
de tuin

Slide 33 - Quizvraag


Slide 34 - Open vraag


Slide 35 - Open vraag


Slide 36 - Open vraag


Heb je zussen?  
hoe heet je?
Hoe laat sta je op?
Hoe oud ben je?
Waar is de gang?
Waar kom je vandaan?
Waar woon je?

Wat doe je in het weekend?
Wat is je geboortedatum?
Wat is je hobby?
Wat moet jij in huis doen?
Wat vind je lekker?
Wat vind je niet lekker?
Wat voor weer is het vandaag?
Welke kleur heeft je haar?

Slide 37 - Tekstslide