Kern 1TH Grammatica woordsoorten Les 5: Zelfstandig naamwoord en lidwoord

Welkom 1A!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Ga zitten volgens de plattegrond.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1A!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Ga zitten volgens de plattegrond.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les...
- Voorlezen: Offerkind 
- Lesdoelen doornemen
- Uitleg en oefening Les 5: Zelfstandig naamwoord en lidwoord
- Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Voorlezen: Offerkind

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
- Ik kan zelfstandig naamwoorden in een zin aanwijzen.
- Ik kan lidwoorden in een zin aanwijzen.
- Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde 
   lidwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Ik kan zelfstandig naamwoorden in een zin aanwijzen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Ik kan lidwoorden in een zin aanwijzen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde lidwoorden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

Zelfstandig naamwoord (zn)
- Medipladi (mensen, dieren, planten, dingen)
- Je kunt er vaak de, het of een voor zetten.
- Je kunt er vaak een enkelvoud of meervoud van maken.
- Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.

- Ook namen van personen, plaatsen en merken zijn zn!

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (zn)
Ook namen zijn zn:
- Virgil van Dijk
- Ichthus College
- IJsselmuiden
- Full Color Festival

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (zn)
'Stift' is een zelfstandig naamwoord omdat...
- het een ding is (medipladi)
- je er de of een voor kunt zetten: de stift, een stift
- je er een meervoud van kunt maken: stiften
- je er een verkleinwoord van kunt maken: stiftje

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (zn)
Toon zelf op zo veel mogelijk manieren aan dat 'boek' een zelfstandig naamwoord is.
(Vul in op de volgende pagina.)

Slide 11 - Tekstslide

Toon zelf op zo veel mogelijk manieren aan dat 'boek' een zelfstandig naamwoord is.

Slide 12 - Open vraag

Wat zijn de vier zn's in de volgende zin?

Luca bakt iedere woensdag koekjes voor zijn moeder.

Slide 13 - Open vraag

Wat zijn de drie zn's in de volgende zin?

In maart viert Jonathan zijn twaalfde verjaardag.

Slide 14 - Open vraag

Wat zijn de drie zn's in de volgende zin?

Lieke verhuist naar een mooi, groot huis in Wilsum.

Slide 15 - Open vraag

Ik kan het zelfstandig naamwoord in een zin aanwijzen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Lidwoord (lw)
Het lidwoord staat altijd vóór een zelfstandig naamwoord.
Er zijn drie lidwoorden: de, het en een.

'De' hoort bij mannelijke en vrouwelijke woorden.
'Het' hoort bij onzijdige woorden.
'Een' hoort bij mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden.

Slide 17 - Tekstslide

Lidwoord (lw)
'De' en 'het' zijn bepaalde lidwoorden (blw).
'Een' is een onbepaald lidwoord (olw).

Op de tafel ligt het etui met een passer en een geodriehoek.

Slide 18 - Tekstslide

Beantwoord op de volgende dia:
Is het onderstreepte woord 
een bepaald of een onbepaald lidwoord?

Mijn zusje kon de grap niet waarderen.

Slide 19 - Tekstslide

Mijn zusje kon DE grap niet waarderen.
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 20 - Quizvraag

Beantwoord op de volgende dia:
Is het onderstreepte woord 
een bepaald of een onbepaald lidwoord?

Wil jij een saucijzenbroodje of een frikandelbroodje?

Slide 21 - Tekstslide

Wil jij een saucijzenbroodje of EEN frikandelbroodje?
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 22 - Quizvraag

Beantwoord op de volgende dia:
Is het onderstreepte woord 
een bepaald of een onbepaald lidwoord?

Robin en Suzanne geven volgende week een knalfeest.

Slide 23 - Tekstslide

Robin en Suzanne geven volgende week EEN knalfeest.
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 24 - Quizvraag

Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde lidwoorden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Aan de slag!
MNV opdr. 1 t/m 6, blz. 14-15

Deze opdrachten zijn huiswerk voor donderdag 2 november.

Slide 26 - Tekstslide