2T 5.2 Gedicht, 4.3 Lezen experts, 5.4 Schrijven

Leerdoelen:
- pecha kucha
- beeldgedichten
- activerende teksten
- tekstverbanden: middel en doel, voorwaardelijk



1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen:
- pecha kucha
- beeldgedichten
- activerende teksten
- tekstverbanden: middel en doel, voorwaardelijk



Slide 1 - Tekstslide

Lijst uitgeleende boeken retourneren

Slide 2 - Tekstslide

(non-)fictielezen
Je boek retourneren bij admi of bieb?

2 inhalers spellingtoets

Slide 3 - Tekstslide

Pecha Kucha?

Slide 4 - Tekstslide

Quasi interessante vragen 
die je jezelf kunt stellen bij gedichten 

Slide 5 - Tekstslide

Gedichtkenmerken
(bladzijde 94)
Een gedicht kan volgens vaste patronen of juist heel los geschreven worden. 

Je kunt een gedicht soms herkennen aan:
- (korte) regels/zinnen of woorden
- de regels staan in groepjes
- witregels
- soms rijm

Bij beeldgedichten zegt de vorm van het gedicht wel iets over de inhoud. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

knipselgedicht
stiftgedicht

Slide 11 - Tekstslide


Hoe komt dit binnen?
Wat zie je hier?
Waar gaat dit over?

Slide 12 - Tekstslide

Boem paukeslag
Paul van Ostaijen (1896-1928)
De Eerste Wereldoorlog duurde van 1914 tot 1918. Deze oorlog ging aan Nederland voorbij, maar in België vielen tienduizenden burgerslachtoffers. Veel Belgen vluchtten naar het veilige Nederland, ook de 22-jarige dichter Paul van Ostaijen.

Drie jaar na de Eerste Wereldoorlog publiceerde hij het beroemde gedicht Boem Paukeslag dat gaat over de verschrikkingen in deze oorlog. Het is een van de eerste visuele gedichten in de Nederlandse literatuur.

Hoe draag je dit visuele gedicht voor?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Paragraaf 5.2 Gedicht opdracht 3 maken
A. Welke beelden herken je in de woorden uit tekst 1 op blz. 94?

B. Maak een letter lay-out van een een zelfgekozen woord of één van deze woorden: 
     nerveus - presentatie - weekend - regen

Slide 15 - Tekstslide

Expertgroepen: 4.3 Lezen
Bespreek de antwoorden in jouw expertgroep.
Vervolgens vertel je jullie beste antwoord aan de klas.
Groepjes en opdrachtnummer:
1 = 10 , 2= 11 , 3= 12, 4= 13 , 5= 14 , 6= 15 en 16, 7= 17

Slide 16 - Tekstslide

Welke tekstvorm heeft als tekstdoel de lezer te activeren?
A
de recensie
B
de moppenpagina
C
de reclame
D
het krantenartikel

Slide 17 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband 'middel en doel'?
A
om... te, daarmee
B
in vergelijking met, soortgelijk(e)
C
omdat, namelijk
D
dat komt door, op grond van

Slide 18 - Quizvraag

Een juiste zin voor een voorwaardelijk tekstverband is:
A
Je mag mee naar de stad, want je hebt je huiswerk goed gedaan.
B
Je mag mee naar de stad, tenzij je huiswerk niet af is.
C
Je mag mee naar de stad, voordat je naar tennis gaat.
D
Je mag mee naar de stad, omdat dat zo gezellig is.

Slide 19 - Quizvraag

Hoe ging het in de les?
Wat weet je over activerende teksten en beeldpoëzie?
Vorm en inhoud bij beeldgedichten

tekstdoel activeren
tekstsoort activernende teksten
functies lay-out
tekstverbanden: middel en doel, voorwaardelijk



Slide 20 - Tekstslide

Volgende keer
Tot de volgende keer!

Slide 21 - Tekstslide