H4 formuleren mannelijke, vrouwelijke of onzijdige (les 2, na uitleg)

1MH2 - online les 11:30 - 12:00  
Nodig: Studiewijzerplus H4 taalverzorging: mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden +  Lessonup
Camera aan - microfoon uit - actieve deelname 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1MH2 - online les 11:30 - 12:00  
Nodig: Studiewijzerplus H4 taalverzorging: mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden +  Lessonup
Camera aan - microfoon uit - actieve deelname 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag 
1. Opening ~2 min
2. Terublik vorige les ~3 min
3. Uitleg H4 taalverzorging formuleren: mannelijke, vrouwelijke of onzijdige woorden ~10 min 
4. Zelfstandig aan de slag ~10 min 
5. Schrijfdossier

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het lijdend voorwerp in deze zinnen?
Rosanne heeft een telefoon van haar ouders gekregen.

De buren hebben onze oude kat geadopteerd.

Een kleurboek voor volwassenen vinden de meeste mensen wel leuk. 

                                                                   

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de nestel / het nestel
A
de nestel
B
het nestel

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de kwik lok / het kwik lok
A
de kwik lok
B
het kwik lok

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de beurtbalkje // het beurtbalkje? Wat is goed? de/het

Slide 9 - Open vraag

balkje voor het scheiden van koopartikelen op een kassaband in bijvoorbeeld een supermarkt.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwijswoorden
Saai als je steeds hetzelfde woord gebruikt. 
Daarom variatie brengen! 
Hoe? ---> door verwijswoorden 
deze - die - dit - dat 

Voorbeeld: De grijze poes die daar loopt, is van mijn buren.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




het-woorden 

dat, dit 

het --> dat + dit





De-woorden 
 
die, deze

de --> die + deze
Onzijdig
Mannelijk/vrouwelijk

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'het boek'?
A
deze, die
B
deze, dat
C
dit, dat
D
die, dit

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden zijn verwijswoorden?
A
Die en deze
B
in en uit
C
Welke en wanneer

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij vrouwelijke woorden gebruik je de verwijswoorden 'deze' en 'die'.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij onzijdige woorden gebruik je de verwijswoorden 'dit' en 'dat'.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'het kind'?
A
deze, die
B
deze, dat
C
dit, dat
D
die, dit

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
WAT: H4 lijdend voorwerp afmaken (1 t/m 4)  blz.106
Klaar? H4 taalverzorging formuleren: over mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden. blz. 108

Het liefst via Studiewijzerplus! 
timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijfdossier
  • Waar ben je nu? 
  • Lukt het met het kopiëren en plakken van de tabel onder elke opdracht? 
  • Zijn er al opdrachten nagekeken door je klasgenoot?  

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies