Oefentoets VVE2 Activerende leeromgeving

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Oefentoets
VVE2 Activerende leeromgeving

Slide 2 - Tekstslide

Waarmee kun je de ontwikkeling van de grove motoriek van het kind stimuleren?
A
Door het kind met grote blokken te laten spelen.
B
Door mens-erger-je-niet te spelen.
C
Door het kind met een jodelbaan te laten spelen.
D
Door samen te lezen.

Slide 3 - Quizvraag

Wie komt er in aanmerking om de voorschoolse educatie te verzorgen?
A
Consultatiebureaus en peuterspeelzalen
B
Kindercentra en gastouders
C
Peuterspeelzalen en thuisonderwijs
D
Kindercentra en peuterspeelzalen

Slide 4 - Quizvraag

Wat bied je een kind als je het spelinzicht en de sociaal-emotionele ontwikkeling wilt stimuleren?
A
Mens-erger-je-niet
B
Een puzzel
C
Een poppenkast
D
Een blokkentoren

Slide 5 - Quizvraag

Wat moet je eerst weten voordat je met een VVE-programma kunt starten?
A
Wat de ouders van het programma kunnen verwachten.
B
Of de ontwikkeling van het kind bij de leeftijd past.
C
Of het kind gemotiveerd is om aan het programma deel te nemen.
D
Of meer kinderen in het gezin een achterstand hebben.

Slide 6 - Quizvraag

Op welke manier kun je kinderen voorbereiden op de wiskunde die ze later krijgen?
A
Door voor te lezen
B
Door gebruik van kleuren en spiegelen
C
Door te oefenen met letters
D
Door gebruik van het poppenspel

Slide 7 - Quizvraag

Welk materiaal kun je inzetten bij een vijfjarig kind met een taalachterstand?
A
Poppenspel
B
Verf
C
Klei
D
Blokken

Slide 8 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met een beheersingsdoel?
A
Een beschrijving van iets dat het kind kent of kan
B
De aanwezige rekenvaardigheden van een kind
C
Een beschrijving van het niveau dat en school hanteert voor toelating
D
Het niveau dat een kind zou moeten hebben op een bepaalde leeftijd.

Slide 9 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met een beheersingsdoel?
A
Een beschrijving van iets dat het kind kent of kan
B
De aanwezige rekenvaardigheden van een kind
C
Een beschrijving van het niveau dat en school hanteert voor toelating
D
Het niveau dat een kind zou moeten hebben op een bepaalde leeftijd.

Slide 10 - Quizvraag

Waartoe behoren Sporen en Speelplezier?
A
Programma's voor kinderen met spraakstoornissen.
B
Screeningsprogramma's
C
VVE-programma's
D
Programma's voor kinderen met verstoorde emotionele ontwikkeling

Slide 11 - Quizvraag

Wat kun je een kind aanbieden die een achterstand heeft in ruimtelijk inzicht?
A
water en zand
B
een poppenkast
C
een blokkendoos met verschillende vormen
D
mens-erger-je-niet

Slide 12 - Quizvraag

Pieter wil steeds dat je dicht bij hem blijft. Wat betekent dit denk je?
A
dat hij zich niet veilig voelt
B
dat hij zich erg veilig voelt
C
dat hij je gezellig vindt
D
dat hij denkt dat je zijn moeder bent

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide