T3 H4 woordenschat homoniemen en synoniemen

Heb je voor jouw neus jouw Nederlandse boek, jouw schrift en pen?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Heb je voor jouw neus jouw Nederlandse boek, jouw schrift en pen?

Slide 1 - Tekstslide

Woorden met meerdere betekenissen

Hoofdstuk 4 woordenschat

Slide 2 - Tekstslide

DOEL

WOORDEN MET MEERDERE BETEKENISSEN


- je kunt woorden met meerdere betekenissen herkennen en begrijpen




Slide 3 - Tekstslide

Woorden met meerdere betekenissen

Slide 4 - Tekstslide

Geef drie voorbeelden van homoniemen.

Slide 5 - Open vraag

HOMONIEMEN
Zulke woorden met meerdere betekenissen noemen we 'homoniemen'

Slide 6 - Tekstslide

HOMONIEMEN - voorbeelden


bank = een zitmeubel - je brengt er je geld naar toe

arm = lichaamsdeel - niet rijk

kater = dier - heb je als je de vorige dag teveel gedronken hebt

koper = iemand die iets koopt - metaalsoort

kussen = hoofdkussen - zoenen

Slide 7 - Tekstslide

Homoniem of niet?
pad
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Homoniem of niet?
water
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Homoniem of niet?
kaas
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag



Bekijk het fragment uit het

Van Dale-woordenboek

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent:
Hopelijk kun je het passen, want ik heb geen wisselgeld.

_______
A
zo voegen of schikken als je dat wenst
B
nauwkeurig acht slaan
C
op zijn plaats zijn = betamen, voegen
D
het geld precies afpassen; niet te veel en niet te weinig

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent:
'Moet ik alweer stofzuigen? Daar pas ik voor!', zei Silke boos.

____
A
op de juiste maat afmeten
B
zo voegen of schikken als je dat wenst: iets niet willen doen
C
zo voegen of schikken als je dat wenst: je beurt voorbij laten gaan
D
niet buiten het kader vallen

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent:
Het is jouw beurt, ik laat mijn beurt voorbij gaan, dus ik pas.

____
A
op de juiste maat afmeten
B
zo voegen of schikken als je dat wenst: iets niet willen doen
C
zo voegen of schikken als je dat wenst: je beurt voorbij laten gaan
D
niet buiten het kader vallen

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent:
'Johan, pass de bal naar Willem', riep de coach vanaf de zijlijn.
_____
A
op de juiste maat afmeten
B
de vereiste maat hebben
C
niet buiten het kader vallen
D
een bal spelen naar een teamgenoot

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent:
Dit dopje past niet op de fles.
_____
A
op de juiste maat afmeten
B
kijken of het de vereiste maat heeft
C
niet buiten het kader vallen
D
geschikt zijn: goed passen bij een goede combinatie vormen met

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent:
De toekomstige bruidegom past zijn trouwpak in de paskamer.
A
op de juiste maat afmeten
B
kijken of het de vereiste maat heeft
C
niet buiten het kader vallen
D
geschikt zijn: goed passen bij een goede combinatie vormen met

Slide 17 - Quizvraag

Maak twee zinnen die allebei een andere betekenis geven van het woord WEER.

Slide 18 - Open vraag

Woorden met meerdere betekenissen

Sommige woorden hebben meerdere betekenissen (homoniemen). Daardoor kun je in de war raken.


Lees de tekst goed, want vaak kun je aan de rest van de tekst opmaken welke betekenis wordt bedoeld.

Slide 19 - Tekstslide

OPDRACHT
In de volgende slides lees je steeds twee woorden . 
Ze horen bij een ander woord. Dit woord is een synoniem, ofwel een woord met meerdere betekenissen.

Bijvoorbeeld: Welk woord past hierbij?
lichaamsdeel - berooid

Antwoord: arm

Slide 20 - Tekstslide

Welk woord past hier bij?

zitmeubel - geldinstelling

Slide 21 - Open vraag

Welk woord past hier bij?

koning - vrieskou

Slide 22 - Open vraag

Welk woord past hier bij?

metaal - iemand die iets koopt

Slide 23 - Open vraag

Welk woord past hier bij?

hoofdsteun - zoenen

Slide 24 - Open vraag

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 25 - Open vraag

Huiswerk
Je weet wat homoniemen zijn
Je weet wat synoniemen zijn
Je hebt gemaakt opdracht 1 t/m 6 van blz 104-107

Slide 26 - Tekstslide