HG - farmaceutisch rekenen - les 6

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is het iedereen gelukt de laatste opdracht van de vorige les te maken? Zijn hier nog vragen over?
Een zuigeling van 3450 gram moet ter bestrijding van een infectie worden behandeld met benzylpenicilline.​
Dosering: zuigelingen 60.000 IE/kg lichaamsgewicht per 24 uur in 2-3 doses. Men maakt gebruik van ‘poeder voor inj.vlst: 1 mil.IE’ en voegt hieraan vloeistof toe tot een volume van 10 ml.​

Vraag:​ Hoeveel ml injectievloeistof moet er minimaal en maximaal per keer worden geïnjecteerd?




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

De concentratie van een drank wordt aangeduid met mg/ml. Dit betekent het aantal milligrammen werkzame stof in 1 ml drank. Bij ranitidinedrank 15 mg/ml bijvoorbeeld, bevat iedere milliliter drank 15 mg ranitidine hydrochloride (ranitidine HCL). We noemen dat ook wel de sterkte van de drank.​
De dosering van een geneesmiddel wordt in milligrammen weergegeven. Indien er een drank wordt voorgeschreven, dient dit omgezet te worden in het aantal milliliters.​
Op een recept wordt ranitidinedrank 15 mg/ml voorgeschreven. Het gebruik is: 1x daags 7,5 mg ranitidine.​

Welke dosering komt er op het etiket te staan?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Om doseringscontroles uit te voeren, moet er soms van milliliter naar milligram omgerekend worden. Er staat bijvoorbeeld op het recept:​ 2x daags 2 ml ranitidinedrank 15 mg/ml​

Hoeveel milligram ranitidinedrank wordt er per keer en per dag toegediend?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze vragen mogen studenten individueel maken. Dit is herhaling van opdracht 5 (aanpassen oplossing/verdunnen). Op de volgende dia's zijn alle vragen losgeknipt, zodat studenten ze per vraag kunnen maken en jij het na kan bespreken
1. Je verdunt 4 liter zoutzuuroplossing van 8% v/v met 2 liter water. Wat wordt de nieuwe sterkte?

Slide 9 - Open vraag

5,33% v/v
2. Je doet bij 3 liter waterstofperoxideoplossing van 15% 1 liter water. Wat wordt de nieuwe sterkte?

Slide 10 - Open vraag

11,25% v/v
3. Als je 10 ml van een mengsel dat 20 g werkzame stof per 100 ml bevat verdunt tot 50 ml, wat wordt dan de nieuwe concentratie?

Slide 11 - Open vraag

4% m/v
4. Je hebt nodig 200 ml van een 2%-chlorixoplossing. In voorraad is een 10%-oplossing. Hoeveel neem je daarvan en met hoeveel ml water verdun je die?

Slide 12 - Open vraag

Je neemt 40 ml van de geconcentreerde oplossing.
Deze verdun je vervolgens met 160 ml water
5. Je hebt nodig 250 ml van een 0,5%-chloorhexidineoplossing. In voorraad is een 20%-oplossing. Hoeveel neem je daarvan en met hoeveel ml water verdun je die?

Slide 13 - Open vraag

Je neemt 6,25 ml van de geconcentreerde oplossing.
Deze verdun je vervolgens met 243,75 ml water.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies