les 2 MZ Medicatie

MZ Les 2  Medicijnen algemeen  
 
Voorschrijven tot benamingen 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

MZ Les 2  Medicijnen algemeen  
 
Voorschrijven tot benamingen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rol van de apotheek
Arts
 Apotheek: 
1. checkt het recept
2.  werking  met medicatie
3. Voegt een bijsluiter toe.
Instellingsapotheek :
Verantwoordelijkheid samen met de verpleegkundigen voor het uitdelen en de juiste medicatie 

Slide 3 - Tekstslide



Verkoop vrij verkrijgbare medicijnen
Medicijnen uitgeven
Huisapotheek: bevat vrij verkrijgbare medicijnen
Instellingsapotheek
Op een recept moet staan

  • Gegevens van de arts
  • Voor wie het medicijn bedoeld is
  • De afleveringsdatum
  • Naam van het geneesmiddel, sterkte en hoeveelheid
  • Gebruiksvoorwaarden en bewaarvoorschrift.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra etiketten


  • Soms een extra kleur let op wat er staat. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Altijd in originele verpakking
< Baxter 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toediening van medicijnen 
Wel een voorbehoudenhandeling,
geen risicovolle handeling.

Voorwaarde:
Bekwaam bevonden zijn door kennis en ervaring. 

Uitzondering zijn  neusdruppels/ huidzalf


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie mogen geen medicijnen voorschrijven?
A
arts
B
verloskundige
C
verpleegkundige
D
tandarts

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrij verkrijgbare medicijnen zijn
A
Medicijnen die je met een recept bij de apotheek moet halen.
B
Medicijnen die je kunt kopen bij drogist, apotheek of supermarkt.
C
Medicijnen die de huisarts heeft voorgeschreven.
D
Medicijnen waarin vitaminen en mineralen zitten.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnen delen is een...?
A
Voorbehouden handeling
B
Risicovolle handeling

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnen 
Geneesmiddel (medicijn) = een natuurlijke of een synthetische stof die een gewenste werking op het lichaam heeft.

Geneesmiddelenleer
De wetenschap van de geneesmiddelen
Farmacologie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van medicijnen
  • Aanpakken van de oorzaak van ziekte
  • Symptoombestrijding
  • Aanvullen van tekorten
  • Voorkomen van ziekten
  • Placebo

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benamingen van medicijnen
Alle officiële medicijnen hebben 3 namen
  1. Merknaam bedacht door de fabrikant zelf ( om geld te verdienen)…..
  2. Stofnaam deze zegt iets over de werkzame stof.
  3. Groepsnaam  zoals (Benzodiazepinen, Opiaten en Nsaid's).

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benaming van geneesmiddelen
Drie benamingen:
  • Merknaam (R)= Valium 
  • Stofnaam= Diazepam 
  • Groepsnaam = Benzodiazepinen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijsluiter: Lees de bijsluiter en je wordt veel wijzer!

Alle gegevens van het medicijn 
Belangrijke informatie over:
Indicatie: Waar voor wordt het gebruikt !
Dosering en toedieningswijze: Hoe  zijn er voorschriften voor toediening(oraal, subcutaan etc) vlgd les 
contra-indicatie:  wisselwerking reden om een medicijn juist niet voor te schrijven  (bijv. zwangerschap)
Bijwerkingen:  bijvoorbeeld diarree maagzweer 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een contra-indicatie?
A
een reden om een medicijn te geven
B
een reden om het medicijn NIET te geven
C
verslaving
D
giftige hoeveelheid

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Download de Farmaceutisch kompas ap of
 www. Apotheek.nl 
Meegenomen  medicijn op zoeken.

  1.   Merk naam (R), Stofnaam en Groepsnaam 
  2.  Indicatie 
  3. Contra indicatie
In tweetallen zoek je samen 2 medicijnen op die je mee genomen hebt 
of deze medicatie:

  1. Diclofenac Ret  50 mg
  2. Naproxen 500 mg
  3. Ezitimibe 10 mg
  4. Losec 20 mg 

Klassikaal nabespreken 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd wat je voor de les nog niet wist?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen 

  • De student kan benoemen waar een recept / etiket aan moet voldoen.
  • De student kan vertellen wat het verschil is tussen stofnaam en handelsnaam.
  • De student kan van uit de bijsluiter de  indicatie en contra indicatie en bijwerking  opschrijven hier max 5 .

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
10.31
Medicijnen 1: van voorschrijven tot toedienen
10.32
Medicijnen 2: werking en bijwerking(en)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedankt voor je inzet tijdens deze les. Tot ziens!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies