De wereld in kaart

De wereld in kaart
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De wereld in kaart

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kunt de belangrijkste continenten op de wereldkaart aanwijzen
- Je kunt enkele landen op de wereldkaart aanwijzen

Slide 2 - Tekstslide

Benadruk dat het niet erg is als de leerlingen de doelen niet meteen behalen, het gaat om het proces van leren.
Wat weet jij al over landen en hun ligging op de wereldkaart?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn landen?
Landen zijn gebieden op de wereld met hun eigen regering en wetten.

Slide 4 - Tekstslide

Leg kort uit wat een land is en vraag de leerlingen enkele voorbeelden van landen te noemen.
De continenten
Er zijn zeven continenten op de wereld: Afrika, Antarctica, Azië, Europa, Noord-Amerika, Oceanië en Zuid-Amerika.

Slide 5 - Tekstslide

Laat de leerlingen de continenten aanwijzen op een wereldkaart en vraag hen eventueel om enkele landen op die continenten te noemen.
Noord-Amerika
Noord-Amerika is het continent waarop onder andere de Verenigde Staten en Canada liggen.

Slide 6 - Tekstslide

Laat de leerlingen enkele landen op Noord-Amerika aanwijzen en vraag hen om te vertellen wat ze weten over die landen.
Zuid-Amerika
Zuid-Amerika is het continent waarop onder andere Brazilië en Argentinië liggen.

Slide 7 - Tekstslide

Laat de leerlingen enkele landen op Zuid-Amerika aanwijzen en vraag hen om te vertellen wat ze weten over die landen.
Europa
Europa is het continent waarop onder andere Nederland, Duitsland en Frankrijk liggen.

Slide 8 - Tekstslide

Laat de leerlingen enkele landen in Europa aanwijzen en vraag hen om te vertellen wat ze weten over die landen.
Afrika
Afrika is het continent waarop onder andere Egypte, Zuid-Afrika en Nigeria liggen.

Slide 9 - Tekstslide

Laat de leerlingen enkele landen in Afrika aanwijzen en vraag hen om te vertellen wat ze weten over die landen.
Azië
Azië is het grootste continent ter wereld en hierop liggen onder andere China, India en Japan.

Slide 10 - Tekstslide

Laat de leerlingen enkele landen in Azië aanwijzen en vraag hen om te vertellen wat ze weten over die landen.
Oceanië
Oceanië is het continent waarop onder andere Australië en Nieuw-Zeeland liggen.

Slide 11 - Tekstslide

Laat de leerlingen enkele landen in Oceanië aanwijzen en vraag hen om te vertellen wat ze weten over die landen.
Wereldkaart puzzel
Maak in groepjes van vier een puzzel van de wereldkaart.

Slide 12 - Tekstslide

Geef de leerlingen de opdracht om in groepjes van vier een puzzel te maken van de wereldkaart. Leg uit dat ze goed moeten samenwerken en dat ze elkaar kunnen helpen als dat nodig is.
Raad de vlag
Raad samen welk land bij de getoonde vlag hoort.

Slide 13 - Tekstslide

Laat de leerlingen in groepjes van twee of drie raden welk land bij de getoonde vlag hoort. Bespreek na elke vlag kort wat ze over het land weten.
Landenquiz
Doe de landenquiz om te kijken wat je allemaal hebt geleerd.

Slide 14 - Tekstslide

Maak een korte quiz met vragen over de continenten en de landen die daarop liggen. Bespreek na afloop de antwoorden en herhaal eventueel nog enkele belangrijke feiten.
Quizvragen
- Welk continent is het grootste ter wereld?
- Op welk continent ligt Nederland?
- Op welk continent ligt Egypte?

Slide 15 - Tekstslide

Stel enkele vragen over de behandelde stof om te kijken of de leerlingen de belangrijkste feiten hebben begrepen.
Afsluiting
Je weet nu meer over de continenten en enkele landen op de wereldkaart.

Slide 16 - Tekstslide

Vat kort samen wat er is behandeld in de les en vraag de leerlingen wat zij het interessantst vonden om te leren.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.