Frans b1 Week van 11-3 Bezittelijk voornaamwoord

• Frans
• Middelbare school
• Voortgezet speciaal onderwijs
• mavo
• Leerroute M
• Leerjaar 1

Huiswerk was bar slecht gemaakt. De komende weken is het het 9de uur terugkomen als je het niet af hebt.

Leerwerk:

Vocabulaire B (blz 128)

Werkwoord: Etre (blz 131)

Maken:

Chapter 3

Introduction (velen vergeten dit steeds)

A: Ecouter

B: Lire

C: Phrases Clés et parler afmaken

Maken

Classroom: drie opdrachten.

Dat is een keer de LessonUp met alle opdrachten en twee Quizizz

Huiswerk was:

Leerwerk:

Vocabulaire B (blz 128)

Werkwoord: Etre (blz 131)

We draaien vijf keer het Rad van Elllende.

Vijf leerlingen krijgen vijf woorden

of vormen van Etre.

Je dient er drie goed te hebben.

Anders overschrijven.

Geef het Nederlands voor:
le secret

Geef het Nederlands voor:
toujours

Geef het Frans voor:
ik ben

Geef het Frans voor:
wij zijn

Geef het Frans voor:
het etui

Vandaag het bezittelijk voornaamwoord.

Wat zijn de moeilijkheden?

Het bezittelijk voornaamwoord in het Frans kent twee moeilijkheden.

Het zijn veel mogelijkheden (bij woorden in het enkelvoud).

Het verandert regelmatig van vorm.

Het bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord

Het schema op de vorige bladzijde dien je uit je hoofd te leren.

Puur stampwerk.

Wat zijn de moeilijkheden.

Verwarrend: Het gaat erover of het zelfstandig naamwoord wat er achter staat mannelijk, vrouwelijk of meervoud is.

Haar vader= son père want vader is mannelijk.

Zijn moeder= sa mère want moeder is vrouwelijk.

- Aan het eind van de les heb ik het bezittelijk voornaamwoord geleerd in het Frans.

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

1. ik, jij, hij, zij, etc.
2. in, op, achter, voor, etc.
3. mijn, jouw, haar, zijn, etc.
4. een zelfstandig naamwoord

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) frère

1. mon
2. ma
3. son
4. sa

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles (mannelijk meervoud)

1. leur
2. leurs

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) oncle

1. ton
2. tes
3. son
4. ses

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) mère

1. ton
2. ta
3. son
4. sa

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) tante

1. ma
2. ta
3. mon
4. son

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) oncle

1. sa
2. tes
3. son
4. ses

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (zijn) soeur

1. sa
2. ton
3. son
4. ta

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) mère

1. nos
2. notre
3. votre
4. vos

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles

1. leur
2. leurs

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor mijn:

1. ton, ta ,tes
2. mon, ma, mes
3. ton, mon, tes
4. mon, ton, mes

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'jouw'?

1. mon/ma/mes
2. ton/ta/tes
3. son/sa/ses

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père

1. sa
2. ta
3. son
4. ton

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 3 opties.

_________ (mijn) tante (vrouwelijk enkelvoud)

1. ma
2. ta
3. mon
4. son

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

Dans (hun) classe il ya 20 élèves

1. leurs
2. leur
3. ma
4. sa

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

(mijn) agenda

1. mes
2. ton
3. mon
4. ma

Vul de juiste vorm in van het bezittelijk voornaamwoord.
Marc est au collège avec ... copains.

1. son
2. sa
3. ses

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin=

1. ma amie
2. mon amie

Kies de juiste bezittelijke voornaamwoorden
in de zinnen:
C’ est (mijn) livre.
Voilà (jouw) trousse !

1. mon / ta
2. ma / ton
3. mon / ma
4. ton / ta

Kies de juiste bezittelijke voornaamwoorden
in de zinnen:
Pierre prend (zijn) photo (v).
J’habite dans (mijn) maison (v).

1. son / mon
2. son / ma
3. sa / mon
4. sa / ma

Nu:

Eerst samen de kijkoefening doen:

E: 20A  We gaan dat samen bekijken.

Daarna: 

Eerst Oefening in Classroom maken over de bezittelijke voornaamwoorden

Daarna:

D: Grammaire et ecrire.

E: Regarder.

Slim Stampen: Woorden A en B

had je Lessonup van vorige week niet gedaan, dan alsnog maken.

Proefwerk staat al in Magister: 8 april

.