Lesbrief 27.1 CVA ZORG

Mens en zorg 27 
CVA-nazorg 
Taak 1 en 3 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Mens en zorg 27 
CVA-nazorg 
Taak 1 en 3 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag gaan wij het hebben over de volgende lesdoelen:

  1. wat ADL-hulp is
  2. wat een beroerte is.
  3. welke beperkingen iemand kan krijgen door een beroerte
  4. welke hulpmiddelen er zijn voor een zorgvrager met een beperking.
Praktisch:

  1.  het aantrekken van een overhemd
  2. het dichtdoen van knopen met een hulpmiddel
  3.  het in en uit bed komen
  4. het in een stoel gaan zitten en weer opstaan
  5.  het gebruik van een rollator

Slide 2 - Tekstslide

In de thuiszorg krijg je te maken met mensen die een CVA hebben gehad.
Wat is een CVA?

Slide 3 - Open vraag

CVA
Bij een beroerte (CVA) gaat er iets mis in de bloedvaten van je hersenen. Een deel van de hersenen krijgt op dat moment geen zuurstof en voeding meer. Plotseling vallen functies uit. Je gaat bijvoorbeeld verward praten of hebt een scheve mond of een lamme arm.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Hoe herken je een beroerte?

Slide 6 - Open vraag

Mensen die een beroerte hebben gehad krijgen thuiszorg. Ze krijgen hulpen bij ADL.
Wat is ADL?
A
Algemeen draagbaar leven
B
Algehele dienst levensmiddelen
C
Alledaags dienstbare liefde
D
Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen

Slide 7 - Quizvraag

Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) zijn handelingen die mensen dagelijks in het gewone leven verrichten. In de zorg gebruiken we dit om aan te geven in hoeverre iemand nog zelfredzaam is. 

 Voorbeelden van ADL zijn in en uit bed komen, aan- en uitkleden, eten, drinken, medicijnen innemen, bewegen en lopen, praten en naar het toilet gaan. 

Voor mensen met een beperking kunnen deze verrichtingen een dagelijkse opgave zijn.

Slide 8 - Tekstslide

werk aan: 
Taak 1 kennismaken met CVA-nazorg
10 minuten 
Taak 2 opdracht 2, 3, 4 & 5
15 minuten 
timer
25:00
fluisteren en vragen stellen

Slide 9 - Tekstslide

Je hebt meneer Brouwer geholpen met het wassen en helpt hem nu bij het aankleden. Meneer Brouwer heeft een beroerte gehad hierdoor is zijn rechterarm verlamd geraakt. Bij het aankleden moet je goed kijken aan welke kan de verlamming zit.
Met welke arm begin je als je meneer Brouwer aankleedt?
A
linker arm
B
rechter arm

Slide 10 - Quizvraag

Bij het aan- en uitkleden moet je altijd beginnen met de arm of het been dat niet goed kan meewerken, want dat is het makkelijkste.

Slide 11 - Tekstslide

Implantaat
Klikgebit
Kunstgebit

Slide 12 - Sleepvraag

Mondverzorging & goede voeding 
Suikers en zuren zijn slecht zijn voor je gebit. Suiker wordt door bacteriën in de mond omgezet in zuur. Zuur lost het glazuur van het gebit op en dan krijg je gaatjes. 

Als je de hele dag door eet en drinkt, krijgt het glazuur geen kans zich te herstellen. Met een goed voedingspatroon per dag kun je de invloed van suikers en zuren beperken. 

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer krijgt een baby zijn tandjes?
A
tussen 2 en 3 maanden
B
tussen 3 en 6 maanden
C
tussen 6 en 10 maanden
D
tussen 10 en 12 maanden

Slide 14 - Quizvraag

flossen
poetsen met kindertandpasta
schrobmethode
gewone tandenborstel
peutertandenborstels
gewone tandpasta
Melkgebit
Wat hoort bij de verzorging van een melkgebit?

Slide 15 - Sleepvraag

Mondverzorging
De richtlijn is om twee keer per dag je tanden te poetsen met een zachte tandenborstel of een elektrische tandenborstel.
Tandplak, ook wel tandplaque genoemd, is een witgeel laagje op én tussen je tanden en kiezen en op de overgang naar het tandvlees. Tandplak bestaat uit bacteriën en producten van bacteriën.
Tandplak kan hard worden en verkalken tot tandsteen. Op tandsteen komt makkelijk weer nieuwe plak. Met ragers, flosdraad (tandzijde) of tandenstokers kun je tandplak voorkomen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Praktisch aan het werk:
  • werken aan taak 3 in groepjes van 3
  1. het aantrekken van een overhemd
  2. het dichtdoen van knopen met een hulpmiddel
  3.  het in en uit bed komen
  4. het in een stoel gaan zitten en weer opstaan
  5.  het gebruik van een rollator
timer
35:00

Slide 20 - Tekstslide