degrees of comparisons

Degrees of comparisons 
trappen der vergelijking
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Degrees of comparisons 
trappen der vergelijking

Slide 1 - Tekstslide

als we dingen vergelijken en iets of iemand is groter / sneller/ leuker / mooier/ lekkerder enz. dan noemen we dat de : vergrotende trap
           groot                 groter

Slide 2 - Tekstslide

in het Engels zet je dan -er achter het woord 
small - smaller
fast - faster
high - higher
       small           smaller

Slide 3 - Tekstslide

Achter het woord + er zet je dan than
this dog is smaller than that one
smaller than

Slide 4 - Tekstslide

Here is Emily. She's six years old. Her brother is nine, so he is........... than her.
A
old
B
older
C
olden
D
oldest

Slide 5 - Quizvraag

This magazine is cheap, but that
one is........... than the other one.
A
cheaper
B
cheaping
C
cheap
D
cheapest

Slide 6 - Quizvraag

Als we dingen vergelijken en iets is het mooist/ grootst/ lekkerst/leukst enz dan noemen we dit de overtreffende trap
           groot                 groter                 grootst

Slide 7 - Tekstslide

in het Engels zet je dan -est achter het woord 
fastest 
smallest
highest
               small       smaller    smallest

Slide 8 - Tekstslide

Voor het woord + est zet je dan the
This is the smallest dog they have

Slide 9 - Tekstslide

woorden die eindigen op een griekse y
Bij de overtreffende trap verdwijnt 
de -y en komt er -ier achter
1
an ugly dog 
an uglier dog
the ugliest dog

Slide 10 - Tekstslide

This is a nice cat. It's much ...............
.
my friend's cat
A
nicer than
B
niceer than
C
the nicest
D
the niceest

Slide 11 - Quizvraag

This joke was ....................
joke I've ever heard.
A
the funnyest
B
funnyer than
C
the funniest
D
funnier than

Slide 12 - Quizvraag

London is .............city in Europe.
A
largeer than
B
the largeest
C
larger than
D
the largest

Slide 13 - Quizvraag

You look ........... yesterday
A
the happyest
B
the happiest
C
happier than
D
happyer than

Slide 14 - Quizvraag

My dog is ............. than your pony
A
the bigest
B
the biggest
C
biger than
D
bigger than

Slide 15 - Quizvraag

Deze rijtjes moet je uit je hoofd leren :


  • much/many - more - most
  • bad - worse - worst
  • good - better - best

Slide 16 - Tekstslide

er zijn ook lange bijvoeglijke naamwoorden. Deze hebben 3 of meer lettergrepen
  • beautiful
  • intelligent
  • wonderful
  • exciting
  • difficult

Slide 17 - Tekstslide

Bij deze lange woorden maak je de vergrotende trap door more voor het woord te zetten
  • more beautiful
  • more intelligent
  • more wonderful
  • more exciting

Slide 18 - Tekstslide

This dog is more beautiful
than that dog

Slide 19 - Tekstslide

Bij deze lange woorden maak je de overtreffende  trap door most voor het woord te zetten
  • most beautiful
  • most intelligent
  • most wonderful
  • most exciting

Slide 20 - Tekstslide

This is .............
exercise on the worksheet.
A
the difficultest
B
the most difficult
C
the most difficultest
D
the more difficulter

Slide 21 - Quizvraag

my sister has ...................
hobby in the world.
A
the most interesting
B
the more interestinger
C
the interestingest
D
the most interstingest

Slide 22 - Quizvraag

He is .......... teacher in the country.
A
the goodest
B
gooder than
C
the best
D
better than

Slide 23 - Quizvraag

Oh no, this is my ............ nightmare!
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 24 - Quizvraag

My cousin is ................his classmates
A
the most intelligent
B
the most intelligentest
C
more intelligent than
D
more intelligenter than

Slide 25 - Quizvraag

Homework
t/m 27 BK
t/m 24 KGT

Slide 26 - Tekstslide