Nederlands spreekwoorden en gezegden

Uitdrukkingen en gezegden

1. Iemand iets op de ……………… spelden.

Vul de uitdrukking in
Iemand iets op de .............spelden



A
Mouw
B
Broek
C
Jas
D
Markt
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Uitdrukkingen en gezegden

1. Iemand iets op de ……………… spelden.

Vul de uitdrukking in
Iemand iets op de .............spelden



A
Mouw
B
Broek
C
Jas
D
Markt

Slide 1 - Quizvraag

Dat is lood om oud ijzer.

Wat is de betekenis?
A
dat maakt niets uit
B
goud is beter
C
dat is onzin
D
dat is niets meer waard

Slide 2 - Quizvraag

Achter het net ……………….

Vul de uitdrukking aan met het juiste woord.
A
lopen
B
vissen
C
kijken
D
zwemmen

Slide 3 - Quizvraag

Het naadje van de kous willen ……………….
A
zien
B
zijn
C
vragen
D
weten

Slide 4 - Quizvraag

Iemand over de hekel halen.
A
iemand overhalen iets te doen
B
aan iemand een hekel hebben
C
iemand op scherpe wijze beoordelen
D
iets verzwijgen voor iemand

Slide 5 - Quizvraag

iets hals over kop doen.
A
iets helemaal verkeerd aanpakken
B
een trui aan trekken
C
iets ineens/gehaast doen
D
iets wat fout gegaan is, proberen recht te zetten iets wat fout ging proberen recht te zetten

Slide 6 - Quizvraag

De voorzitter staat er gekleurd op.
A
valt in negatieve zin op
B
krijgt veel positieve aandacht
C
staat goed bekend
D
hij houdt van gekleurde truien

Slide 7 - Quizvraag

Zijn gal spuwen.
A
heel boos zijn
B
heel erg/veel spugen
C
heel erg ziek zijn
D
niet naar school willen

Slide 8 - Quizvraag

De deur op een kier zetten.
A
niet heel erg gastvrij zijn
B
de mogelijkheid bieden om te praten, te onderhandelen, e.d.
C
het is warm in de klas
D
toegeven iets verkeerd te hebben gedaan

Slide 9 - Quizvraag

De gelegenheid te baat nemen.
A
ergens misbruik van maken
B
naar een kroeg gaan
C
ergens voordeel uit halen
D
ergens de draak mee steken (belachelijk maken)

Slide 10 - Quizvraag

Zijn kans schoon zien.
A
op een goede kans wachten
B
tweede herkansing
C
een goede kans voorbij laten gaan
D
de gelegenheid nemen toe te slaan

Slide 11 - Quizvraag

Met klinkende munt betalen.
A
contant betalen
B
heel boos reageren
C
laten zien dat je geld hebt

Slide 12 - Quizvraag

Achter de geraniums zitten.
A
gek zijn op geraniums
B
thuiszitten en niets te doen hebben
C
iets te verbergen hebben
D
overspannen zijn/een burn-out hebben

Slide 13 - Quizvraag

Een brede rug hebben.
A
goed tegen kritiek kunnen
B
dingen verborgen houden
C
veel ellende gehad hebben
D
naar de dokter moeten

Slide 14 - Quizvraag

Het zit tussen de oren.
A
naar de oor dokter gaan
B
niet in staat zijn goed te luisteren
C
het is een psychische kwestie/je verbeeldt het je
D
je verstand gebruiken

Slide 15 - Quizvraag