Hoofdletters en leestekens

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1

Hoofdletters en leestekens

Lesdoel

- Aan het eind van de les weten we wanneer we een hoofdletter moeten schrijven
- Aan het einde van de les weten we wanneer we een punt aan het einde van een zin zetten.
- Aan het einde van de les weten we wanneer we een vraagteken aan het einde van een zin zetten.

Wanneer gebruik je
een hoofdletter?

Je gebruikt een hoofdletter:

- Aan het begin van elke nieuwe zin!
- Namen van personen, dieren of dingen
- Namen van landen, steden, rivieren, enz. 
- Namen van merken, producten en bedrijven
- Namen van talen en volken
- Namen van feestdagen en historische gebeurtenissen

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

1. david
2. tafel
3. hond
4. voetbal

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

1. drinken
2. cola
3. chips
4. haribo

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

1. park
2. rivier
3. maas
4. zee

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

1. provincie
2. nederland
3. hoofdstad
4. dorp

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

1. vriend
2. oom
3. truus
4. tante

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

1. leiden
2. verjaardag
3. maandag
4. vieren

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

1. september
2. drop
3. juli
4. m&m

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

1. kat
2. vince
3. smurf
4. kapstok

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

1. juni
2. strand
3. engels
4. taal

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

1. tulp
2. sinterklaas
3. mandarijn
4. boot

Op welke manieren
kun je een zin afsluiten?

Punt en vraagteken

- Aan het einde van een gewone zin zet je een punt.
- Aan het einde van een vraagzin zet je een vraagteken.

Een zin wordt ALTIJD afgesloten met een leesteken!

Schrijf de zin op.
Gebruik hierbij hoofdletters, een punt
of een vraagteken.

Schrijf de zin op.
Gebruik hierbij hoofdletters, een punt
of een vraagteken.

Schrijf de zin op.
Gebruik hierbij hoofdletters, een punt
of een vraagteken.

Schrijf de zin op.
Gebruik hierbij hoofdletters, een punt
of een vraagteken.

Schrijf de zin op.
Gebruik hierbij hoofdletters, een punt
of een vraagteken.

Schrijf de zin op.
Gebruik hierbij hoofdletters, een punt
of een vraagteken.

Schrijf de zin op.
Gebruik hierbij hoofdletters, een punt
of een vraagteken.

Schrijf de zin op.
Gebruik hierbij hoofdletters, een punt
of een vraagteken.

Schrijf de zin op.
Gebruik hierbij hoofdletters, een punt
of een vraagteken.

Schrijf de zin op.
Gebruik hierbij hoofdletters, een punt
of een vraagteken.