Grammatica zd: het lijdend voorwerp
1 / 17
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Neem de dikgedrukte zin over noteer de persoonsvorm in hoofdletters. Verdeel de zin daarna in zinsdelen.
Onze leerlingen hebben veel geoefend met de zinsdelen.
Slide 3 - Open vraag
De leerlingen waren aan het knutselen in het Makerslab.
Wat is het werkwoordelijk gezegde van deze zin?
A
waren
B
knutselen
C
waren knutselen
D
waren aan het knutselen
Slide 4 - Quizvraag
In de wintermaanden zullen de schapen in de stal worden gezet door de boer.
Wat is het onderwerp van deze zin?
A
In de wintermaanden
B
de schapen
C
de boer
D
door de boer
Slide 5 - Quizvraag
In de wintermaanden zullen de schapen in de stal worden gezet door de boer.
Wat is het werkwoordelijk gezegde van deze zin?
A
worden gezet
B
zullen worden gezet
C
gezet
D
zullen worden
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Die oude boom heeft de boswachter omgehakt.
Wat is het onderwerp van deze zin?
A
Die oude boom
B
de boswachter
C
heeft omgehakt
Slide 11 - Quizvraag
Die oude boom heeft de boswachter gisteren omgehakt.
Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?
A
Die oude boom
B
de boswachter
C
heeft omgehakt
D
gisteren
Slide 12 - Quizvraag
Soms begint het lijdend voorwerp met een voorzetsel.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Bestel jij een paar broden voor mij?
Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?
A
jij
B
broden
C
een paar broden
D
voor mij
Slide 14 - Quizvraag
Ons zieke hondje wordt binnenkort geopereerd.
In deze zin staat ...
A
wel een lijdend voorwerp
B
geen lijdend voorwerp
Slide 15 - Quizvraag
Waarom laat de manager zijn werknemers nooit uitpraten?
Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?
A
de manager
B
zijn werknemers
C
zijn werknemers nooit uitpraten
D
geen lv
