Taalkaarten

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Daniëlle Dambrink & Bas Mijland

Taalkaarten

Verklaren	Uitleggen waarom iets zo is.	Leg uit waarom een appel naar beneden valt als je hem loslaat.
Toelichten	Extra uitleg geven, vaak met een voorbeeld.	Toelicht waarom je huiswerk maken belangrijk is.
Samenvatten	De belangrijkste dingen kort opschrijven.	Lees een kort stukje tekst en schrijf in één zin waar het over gaat.
Uiteenzetten	Stap voor stap uitleggen hoe iets gaat.	Zet uiteen hoe je een broodje smeert (stap 1, stap 2, stap 3…).
Beschrijven	Vertellen hoe iets eruitziet of hoe iets gaat.	Beschrijf je fiets in drie zinnen.
Onderbouwen	Je mening of antwoord bewijzen met een voorbeeld of reden.	Schrijf op: 'Ik vind school leuk, want…' en vul de zin aan.
Aanvullen	Iets erbij zetten dat nog ontbreekt.	De zin is nog niet af: 'In de pauze…' – vul hem aan.
Vergelijken	Overeenkomsten en verschillen opschrijven.	Vergelijk een fiets en een scooter: noem 1 overeenkomst en 1 verschil.
Verkort	Korter opschrijven, alleen de hoofdzaken.	Maak van 'Ik ging gisteren na schooltijd naar de stad om nieuwe schoenen te kopen' een verkorte zin.
Benoemen	De naam geven of aangeven wat iets is.	Benoem drie vakken die je op school hebt.

Quiz

Taalkaarten

Hoeveel puntenaftrek mag je maximaal geven?

1. 1
2. 0.5
3. 0.4
4. 0

Hoeveel punten mag je maximaal extra geven?

1. 1
2. 0.5
3. 0.4
4. 0

Herhaal in je vraag het antwoord is onderdeel van taalteken.
Vraag: Zijn de veren van een mannetjeseend gekleurd?
Antwoord: De veren van een mannetjeseend zijn gekleurd
Reken je dit goed? Er staat geen punt achter de zin.

1. ja
2. nee

Stel: een leerling heeft alle vragen goed en 0.4 bonuspunten. Welk cijfer krijgt deze leerling?

1. 10
2. 10.4
3. Mag je met je vakgroep bepalen.
4. Mag iedere docent zelf beslissen.

Je mag geen puntenaftrek geven voor:

1. Gemiste hoofdletters en punten.
2. Onjuiste spelling van de kernbegrippen.
3. Onjuiste spelling van de werkwoorden.
4. Vragen met het taalteken.

Als een leerling 20 fouten heeft, heeft die maximaal 1 punt aftrek.

1. juist
2. onjuist

Hoe kun je toetsen of leerlingen de hele tekst daadwerkelijk hebben gelezen?

1. Door vragen te stellen over de tekst.
2. Doordat de vragen die erbij staan juist zijn.
3. Door het laten schrijven van een korte samenvatting.
4. Kan niet.

Hoe leer je leerlingen een
nieuw woord/ begrip aan? (stappenplan)

Hoofdletters

1. Aan het begin van een zin, bij namen, woorden afgeleid van aardrijkskundige namen
2. Aan het begin van een zin, bij namen, woorden afgeleid van aardrijkskundige namen, dagen, maanden
3. Aan het begin van een zin, bij namen, woorden afgeleid van aardrijkskundige namen, seizoenen, windstreken

Noem signaalwoorden van het tekstverband 'opsomming of tijdsvolgorde'.

Aan het hoofd van een brief, schrijf je: Geachte

1. mevrouw van Zutven
2. Mevrouw van Zutven
3. mevrouw Van Zutven
4. Mevrouw Van Zutven

Waarom is het groentepan en niet groentenpan?

Stelling:
Bij PTA toetsen en examens mogen leerlingen een woordenboek gebruiken.

1. JA
2. NEE
3. Alleen bij talen
4. Alleen NT-2 leerlingen

Zet in de juiste volgorde; een zakelijke brief begin je met:

1. naam en adres van de ontvanger 2. plaats, datum 3.aanhef
4. inleiding 5. betreft 6. middenstuk 7. slot
8. Handtekening en naam 9. groet 10. eigen naam en adres

Vervoeg op de juiste manier:
Ik heb zojuist een film (downloaden)

Ik ben als laatste (finishen)

En dan nog een keer: Is het nou meneer Van Mijland of meneer van Mijland?