Havo paragraaf 1.3

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Terugblik 

Scheidingsmethoden

* Bezinken & Afschenken *

* Filtreren * 

* Extraheren *

* Indampen *

Om een mengsel van water, zout en zand te scheiden, kun je...

Extraheren, dan indampen

Indampen, dan filtreren

Centrifugeren, dan indampen

Filtreren, dan indampen

Indampen, dan centrifugeren

Leerdoelen

1. Je kent de scheidingsmethoden adsorberen, destilleren
2. Je weet op welk verschil in stofeigenschappen deze scheidingsmethoden zijn gebasseerd.
3. Je kent de scheidingsmethode chromatografie en weet wat de mobiele en stationaire fase zijn.
4. Je kan de begrippen referentie en monster gebruiken bij chromatografie

Adsorberen

Berust of verschil in aanhechtingsvermogen

Nog extra stap nodig (bijvoorbeeld filtreren)

Adsorberen

Let op het verschil tussen aBsorberen en aDsorberen

Bij aBsorberen: 

(vloei)stof gaat erin 

(water in een spons)

Bij aDsorberen: 

(vaste) stof hecht aan het oppervlak

Destilleren

Scheiden van twee vloeistoffen

Berust of verschil in kookpunt

Kookpunten moeten meer dan 10℃ verschillen

Beide vloeistoffen worden opgevangen

Destilleren

Eén vloeistof verdampt eerst

In de koeler wordt de damp weer

een vloeistof

De koeler is een holle buis met 

koel water om de binnenste buis

Chromatografie

Scheidingsmethode die een combinatie is van:

extraheren en adsorberen

De stof adsorbeert aan het papiertje en lost op (extraheert) in de vloeistof / het water

Chromatografie

Hoe beter de stof oplost in de loopvloeistof, 

hoe hoger de stof op het papiertje zal komen

Hoe beter de stof adsorbeert aan het papiertje, 

hoe lager de stof op het papiertje zal komen.

Chromatografie

Je kan het ook gebruiken om een stof aan te tonen in een mengsel

Doe een stip van de aan te tonen stof (referentie) naast een stip van het mengsel (monster)

Kijk naar het resultaat en vergelijk dit

Aan de slag

Maak nu opgaven 31 , 33 t/m 37, 40 t/m 43

Leerdoelen

1. Je kent de scheidingsmethoden adsorberen, destilleren
2. Je weet op welk verschil in stofeigenschappen deze scheidingsmethoden zijn gebasseerd.
3. Je kent de scheidingsmethode chromatografie en weet wat de mobiele en stationaire fase zijn.
4. Je kan de begrippen referentie en monster gebruiken bij chromatografie

Op welke vraag wil je de volgende les graag nog een antwoord?