Unit 2 les 2 Past simple

Lesson goals:
By the end of this lesson you know:

How to explain that something has happened in the past ( verleden tijd)

Words that make it possible to describe the appearance of things.


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesson goals:
By the end of this lesson you know:

How to explain that something has happened in the past ( verleden tijd)

Words that make it possible to describe the appearance of things.


Slide 1 - Tekstslide

Words
Page 83
Words

Slide 2 - Tekstslide

Homework Lesson 2.2
In de US en het Verenigd Koninkrijk wordt : 
  • Lengte aangegeven in feet en inches.
  • Gewicht in pounds
  • Afstand in miles 

Check exercise 1, 2,3 . Skip 4 ( unless you are good at maths)


Slide 3 - Tekstslide

Past simple

Slide 4 - Tekstslide

Past Simple
You use the past simple when something happened in the past and is finished.

The past simple is what in Dutch is called the "verleden tijd".

Slide 5 - Tekstslide

Waaraan zie je dat het om een verleden tijd gaat ? 
'signaalwoorden"
Deze woorden helpen je om te herkennen dat het om een verleden tijd gaat:

  • yesterday
  • last week/year
  • a month ago
  • when I was young

Slide 6 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden 
Bij een regelmatig werkwoord voeg je  - ed toe aan het werkwoord: walk -> walked

Yesterday he walked in the rain ( dus geen S  bij he/she/it )

Samen: opgave 5a 

Slide 7 - Tekstslide

 Let op spelling

Als een werkwoord eindigt op een medeklinker + Y >  dan verandert de -y in -ie: I carry - I carried

Let op, er verandert niets als het werkwoord eindigt op klinker + -y: I play - I played

Slide 8 - Tekstslide

              let op SPELLING   

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter: I live - I lived

De laatste medeklinker wordt verdubbeld als er één klinker voor staat: I drop - I dropped

Slide 9 - Tekstslide

Verleden tijd - onregelmatige werkwoorden
Net als in het Nederlands zijn sommige werkwoorden onregelmatig ( Ik LOOP wordt in het NL: ik LIEP en  niet ik LOOPTE)

Ook in het Engels hebben sommige werkwoorden ind e verleden tijd hun eigen vorm:
Samen opgave 5B


Slide 10 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden 
Er zijn geen regels  voor de onregelmatige werkwoorden. Je moet ze gewoon uit het hoofd leren! 

BLZ 84 en 254
Samen: opdracht 6

Slide 11 - Tekstslide

Verleden tijd - Vragen 



Did + hele werkwoord 
Did you walk to school yesterday?
Let op: was en were gebruik je zonder 'did'
Verleden tijd- Ontkenningen



Didn't + hele werkwoord :
You didn't walk to school yesterday.
Let op: was en were > wasn't en weren't

Slide 12 - Tekstslide

Homework 

               Exercises 5 tm 10  ONLINE
Skip 11
                          Choose: 12 of 13 (ONLINE)
              Done? Test yourself !

Slide 13 - Tekstslide

Previous lesson
Past simple - Verleden tijd 

Read page 84
Check exercises 6 and 7
Any questions?

Slide 14 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden > LEREN!!!!!!!
Let op het werkwoord to be:
Dit heeft 2 vormen in de verleden tijd:

  • was bij  enkelvoud: He wasn't at school yesterday
  • were bij meervoud : Were you at school yesterday?

Hierbij hoef je dus GEEN did of didn't  te gebruiken bij vraagzinnen of ontkenningen !!!!!!!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide