20 mei 2025

Zuerst....
timer
5:00
... oder Papier für Notizen!
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zuerst....
timer
5:00
... oder Papier für Notizen!

Slide 1 - Tekstslide

Kapitel 4: Tiere

Slide 2 - Tekstslide



1. Lernziele
2. Grammatik

Het zwakke werkwoord in de tegenwoordige tijd
Voltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

die Lernziele
Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen en gebruiken

Ik kan het voltooid deelwoord van werkwoorden correct vormen en gebruiken in een zin.


Slide 4 - Tekstslide

Welche Verben kennt ihr schon auf Deutsch?

Slide 5 - Woordweb

Was sind schwache Verben?

Slide 6 - Woordweb

Werkwoorden:
Zwakke werkwoorden:
- Veranderen niet van klank in de verleden tijd
- Vervoeging: Stam + vaste uitgangen (Feesttenten)
-Voorbeeld: wonen - woonde- gewoond  =  wohnen - wohnte - gewohnt


Slide 7 - Tekstslide

De stam vinden:
Wie macht man das?

Wie kommt man an den Verbstamm?
Wie macht man das in Niederländisch?

Slide 8 - Tekstslide

De stam vinden:
Om een werkwoord te kunnen vervoegen moet je de stam vinden.
De stam van het werkwoord vind je door -en of -n weg te halen van het hele werkwoord.
Dus: stam = hele werkwoord - en
voorbeeld: stam van wohnen = wohn
stam van kommen = komm

Slide 9 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
?

Slide 10 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
-> Een woord dat naar een persoon, voorwerp of groep personen verwijst.



-> u = Sie                   ALTIJD een hoofdletter, ook midden in de zin!
-> Ezelsbruggetje: IDEWIS







 

Slide 11 - Tekstslide

stappenplan werkwoorden vervoegen

Slide 12 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
'
'
'



-> Hele werkwoord -(e)n

Slide 13 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden

Slide 14 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
.





-> Ezelsbruggetje: (fe)ESTTENTEN

Slide 15 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden met een stam op -s, -ß of -z (sis-klank)
ich                        reise
du                         reist
er/sie/es            reist

wir                       reisen
ihr                        reist
sie/Sie               reisen
'du' heeft dus een afwijkende vorm!
Het wordt dus niet: reis + st = reisst

Slide 16 - Tekstslide

IDEWIS


(fe) esttenten

Slide 17 - Tekstslide

Fragen?
Fragen?

Slide 18 - Tekstslide


Jetzt wird geübt!

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf de stam op van het werkwoord:
wohnen

Slide 20 - Open vraag

Schrijf de stam op van het werkwoord:
zweifeln

Slide 21 - Open vraag

Schrijf de stam op van het werkwoord:
schreiben

Slide 22 - Open vraag

Schrijf de stam op van het werkwoord:
gehen

Slide 23 - Open vraag

spielen
Ich ______ Volleyball.

Slide 24 - Open vraag

kommen
___________ du heute vorbei?

Slide 25 - Open vraag

lachen
Das Kind ___________.

Slide 26 - Open vraag

wohnen
Wir _______ in den Niederlanden

Slide 27 - Open vraag

machen
Was ________ ihr am liebsten?

Slide 28 - Open vraag

essen
Was ________ Sie gerne?

Slide 29 - Open vraag

an die Arbeit!
vmbo: Aufgaben 18 bis 22 + 24
havo/vwo: Aufgaben 19 bis 22


Fertig? --> Lernen SO
timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Slide 31 - Tekstslide

Aufgabe
Vergelijk deze twee soorten zwakke werkwoorden. 
-Was fällt dir auf?
-Welke regel kun je hieruit afleiden?

- 1: wohnen - gewohnt         kaufen - gekauft
- 2: arbeiten - gearbeitet     reden - geredet
timer
1:00

Slide 32 - Tekstslide

De voltooide tijd:
Zwakke werkwoorden

Nederlands:   voltooid deelwoord :   leven - geleefd

Duits:                 
Basisregel:                          ge + stam + t        
                                                 kaufen - gekauft                    wohnen-gewohnt
LET OPStam op -t/-d    ge + stam + et
                                                  arbeiten - gearbeitet          reden - geredet

Slide 33 - Tekstslide


Begint het werkwoord met be-, ver-er- of eindigt het werkwoord op ieren

geen ge- aan het begint van het voltooid deelwoord

Slide 34 - Tekstslide

voltooid deelwoord

Slide 35 - Tekstslide

Fragen?
Fragen?

Slide 36 - Tekstslide


Jetzt wird geübt!

Slide 37 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van:
leben

Slide 38 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
wohnen

Slide 39 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
lernen

Slide 40 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
antworten

Slide 41 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van:
arbeiten

Slide 42 - Open vraag

an die Arbeit!
vmbo: Aufgaben 25 bis 28
havo/vwo: Aufgaben 23 bis 28


Fertig? --> Lernen SO
timer
15:00

Slide 43 - Tekstslide

Was hast du heute gelernt?

Slide 44 - Woordweb

Was machen wir in der nächsten Stunde?
SO woordjes !!

Slide 45 - Tekstslide