230323 Spelling §10 + plan je reis les 4

Welkom M1e! 

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom M1e! 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Leeskwartiertje
  2. Uitleg spelling §10 + oefenen
  3. Pauze
  4. Plan je reis - vliegtickets

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Ik kan voltooide en onvoltooide deelwoorden spellen.

  2. Ik kan (on)voltooide deelwoorden die als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt goed spellen.

Slide 3 - Tekstslide

WW-spelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT): stam+t

Persoonsvorm verleden tijd (PVVT)
sterk = klankverandering
zwak = verlengproef of 't (e)x-kofschip 

Slide 4 - Tekstslide

WW-spelling
Voltooid deelwoord (VD): handeling is afgerond (voltooid), - staat een vorm van hebben, zijn of worden bij: 

Voor de laatste letter (d/t) kijk je naar 't sexy fokschaap/ 't x-kofschip

Wij zijn naar school gefietst (VD)



Slide 5 - Tekstslide

WW-spelling
Onvoltooid deelwoord (OD): handeling is aan de gang (onvoltooid)
spelling: hele werkwoord (infinitief) + d

Wij gaan fietsend naar school (OD)


Slide 6 - Tekstslide

Wij zijn gister naar school gefietst.

Gefietst =
A
Pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
B
Pvvt (persoonsvorm verleden tijd)
C
Vd (voltooid deelwoord)
D
Od (onvoltooid deelwoord)

Slide 7 - Quizvraag

Wij moesten gister naar school fietsen.
fietsen =
A
Pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
B
Pvvt (persoonsvorm verleden tijd)
C
Vd (voltooid deelwoord)
D
Infinitief (Heel werkwoord)

Slide 8 - Quizvraag

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Van voltooid deelwoorden en onvoltooide deelwoorden, kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. 

Soms zet je er een e achter

REGEL: spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk.

Slide 9 - Tekstslide

(ver)branden
VD:
Mijn hand is gisteren verbrand.

De verbrande hand (niet verbrandde)

OD:
Brandend ging het houtblok kapot

Een brandend houtblok.

Slide 10 - Tekstslide

Maar soms moet je voor de uitspraak wel tt of dd schrijven

bezette stoel (en niet bezete)

bekladde muur (beklade)

Slide 11 - Tekstslide

Ik heb mijn spullen al verzameld.

Heb =
A
Pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
B
Pvvt (persoonsvorm verleden tijd)
C
Vd (voltooid deelwoord)
D
Infinitief (Heel werkwoord)

Slide 12 - Quizvraag

De verzamelde spullen lagen klaar.

verzamelde =
A
Pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
B
Bn (bijvoeglijk naamwoord)
C
Vd (voltooid deelwoord)
D
Infinitief (Heel werkwoord)

Slide 13 - Quizvraag

Spelling §10 (online h/v-boek)

Ik begrijp dit:
Volg de online leerroute.

Ik vind dit lastig:
We maken opdracht 2 samen. 
We bespreken opdr. 2 over 10 minuten.
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Spelling §10 - opdr. 2

Slide 15 - Tekstslide

Pauze
timer
4:00

Slide 16 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Leeskwartiertje
  2. Uitleg spelling §10 + oefenen
  3. Pauze
  4. Plan je reis - vliegtickets

Slide 17 - Tekstslide

Dit heb je al afgerond:
Dit heb je al in jouw bestandje staan:

- informatie over jouw vakantieland (algemene informatie, cultuur, klimaat/landschap, bezienswaardigheden)

- een lijst met benodigdheden (- Reisdocumenten - Kleding - Toiletspullen - Overige spullen)

Slide 18 - Tekstslide

Hoe ziet dat eruit?
Een voorbeeld

Slide 19 - Tekstslide

Hier ga je nu mee aan de slag:
Ga op zoek naar vliegtickets.

Je maakt een schema met daarin de vertrek- 
en aankomsttijd van het vliegtuig. 

Je vertelt ook van welk vliegveld jullie vertrekken. 
Denk aan de heen- en terugreis!

Websites: www.skyscanner.nl, www.cheaptickets.nl of www.klm.nl




Vertrek:

Zondag 7 mei
9:10 uur
Vliegveld:

Schiphol
Nederland
Aankomst:

Zondag 7 mei
14:25
Vliegveld:

Johannesburg International
Zuid-Afrika

Slide 20 - Tekstslide