Quiz woordenschat

Quiz woordenschat
Wat weet je nog van maandag?
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Quiz woordenschat
Wat weet je nog van maandag?

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent het woord huiver
A
Angst of terughoudendheid
B
Enthousiasme of blijdschap
C
Een klein probleem
D
Volledige zekerheid

Slide 2 - Quizvraag

Gemakzucht is:
A
De neiging om snel op te geven
B
Dingen vermijden die moeite kosten
C
Een ontspannen gevoel na inspanning
D
Het streven naar perfectie

Slide 3 - Quizvraag

Integreren betekent:
A
Uitsluiten of buitensluiten
B
Onderdeel maken van een geheel
C
Afzonderen of isoleren
D
Aanpassen zonder op te vallen

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent cruciaal?
A
Minder belangrijk
B
Niet relevant
C
Van belang
D
Moeilijk te begrijpen

Slide 5 - Quizvraag

Innovatie is:
A
Een nieuwe of verbeterde uitvinding
B
Het behouden van tradities
C
Het vermijden van risico's
D
Een proces dat faalt

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een pilot?
A
Een proef of testfase
B
Een permanente regeling
C
Een uitgebreide handleiding
D
Een mislukte poging

Slide 7 - Quizvraag

Wat is behapbaar?
A
Moeilijk te begrijpen
B
Te groot om te bevatten
C
Niet van toepassing
D
Makkelijk te overzien

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent statisch?
A
Dynamisch of veranderlijk
B
Vast en onbeweeglijk
C
Innovatief en vooruitstrevend
D
Tijdelijk en flexibel

Slide 9 - Quizvraag

Wat is interactief?
A
Zonder inspraak
B
Gericht op uitwisseling
C
Alleen voor selecte groep
D
Stil en afwachtend

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent relevant?
A
Van toepassing of belangrijk
B
Toevallig gekozen
C
Overbodig of restproduct
D
Totaal onbelangrijk

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent bemoedigend?
A
Afkeurende opmerkingen
B
Een waarschuwende boodschap
C
Volledig zonder waarde
D
Een motivatie die steun geeft

Slide 12 - Quizvraag