6.2.4 Je kunt de groepen organismen in de kringloop van stoffen beschrijven.
6.2.5 Je kunt de kringlopen van water en van koolstof beschrijven.
Slide 2 - Tekstslide
Waarom begint een voedselketen altijd met een plant?
Slide 3 - Tekstslide
Producenten
Planten produceren d.m.v.
fotosynthese, glucose, hun voeding
ze vormen voedsel voor andere organismen
Planten zijn producenten in de voedselketen.
zonlicht
water + CO2 -------> glucose + zuurstof
Slide 4 - Tekstslide
Consumenten
Organismen die zich voeden met andere organismen zijn consumenten.
De consumenten worden ingedeeld in 'ordes':
1e orde -> eten producenten (Herbivoren)
2e orde > eet consument 1e orde (Canivoren)
Enzovoorts
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Afvaleters
Dode (resten) van planten en dieren vormen voedsel voor afvaleters.
Slide 7 - Tekstslide
Reducenten
Schimmels en bacteriën zijn reducenten. Ze breken het dode materiaal na de afvaleters veder af.
Daarbij komen stoffen als mineralen en koolstofdioxide vrij.
Slide 8 - Tekstslide
Rollen
Producenten
Consumenten 1e orde
Consumenten 2e orde
Afvaleters
Reducenten
Slide 9 - Tekstslide
Autotroof en heterotroof
Planten zijn voor voeding niet afhankelijk van andere organismen > autotroof.
Organismen die zich wel voeden met andere organismen > heterotroof.
Auto = zelf
Hetero = andere
Troof = voeden
Slide 10 - Tekstslide
Kringloop
Elementen verplaatsen zich in verschillende vormen, binnen verschillende organisme > kringloop.
Slide 11 - Tekstslide
Kringloop van stoffen
1. Reducenten zetten de stoffen uit de dode resten van organismen om in koolstofdioxide, mineralen en water.
2. Koolstofdioxide en water kunnen weer door producenten worden opgenomen en bij de fotosynthese worden gebruikt. Ook de mineralen kunnen weer door producenten worden opgenomen.
3. Stoffen van planten komen dus via dieren, afvaleters, bacteriën en schimmels uiteindelijk weer bij planten terecht.
Slide 12 - Tekstslide
De waterkringloop
Slide 13 - Tekstslide
De koolstofkringloop
Slide 14 - Tekstslide
Aan de slag
Alle opdrachten van bs 6.2 maken en goed nakijken.