7.1 Soorten

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 7.1 Soorten

Slide 2 - Tekstslide

Taxonome
Vroeger: hoogste groep = rijk

Tegenwoordig: hoogste groep zijn de domeinen: 
  • archaea
  • bacteriën
  • eukaryoten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

DNA

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Geef de juiste volgorde van het systeem van ordening, van klein naar groot.
Geslacht
Soort
Organisme
Orde
Familie

Slide 7 - Sleepvraag

Wat zijn indelingscriteria bij het ordenen?
A
Kenmerken waarop we letten bij het ordenen van organismen
B
Kenmerken om organische en anorganische stoffen in te delen
C
Eigenschappen die evolutie verklaren
D
Eisen waaraan een levend wezen moet voldoen

Slide 8 - Quizvraag


Welke rijken zijn er?
A
bacteriën, schimmels, mens, dier
B
mens, schimmels, planten, bacteriën
C
planten, bacteriën, schimmels, dier
D
planten, bacteriën, schimmels

Slide 9 - Quizvraag

Rijk: Bacteriën
Rijk: schimmels
Rijk: dieren
Rijk: planten
geen celwand
bladgroen korrels
geen celkern
wel celwand, 
celkern, geen bladgroenkorrels

Slide 10 - Sleepvraag

Domein
Rijken
Bacteriën 
Prokaryoot
Eukaryoten
Planten
Dieren
Schimmels

Slide 11 - Sleepvraag

Sleep alle rijken/domeinen naar het juiste vak
Autotroof
Heterotroof

Slide 12 - Sleepvraag

Zijn een poedel en een rottweiler van de zelfde soort? en van het zelfde ras?
A
ja-nee
B
nee-nee
C
ja-ja
D
nee-ja

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Volgens de indeling van Linnaes is de slak Trivia monacha het meest verwant met....
A
Cleotrivia antillarum
B
Lymantria monacha
C
Monacha cantiana
D
Trivia arctiva

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer is iets een soort?
je bent dezelfde soort als je met elkaar kan voortplanten en vruchtbare nakomelingen kunt krijgen.

filmpje secret world of sound afl 2 min 20 kikkers

Slide 18 - Tekstslide

Hybriden

Slide 19 - Tekstslide

Lijger = vrouwtjestijger x mannetjesleeuw

Teeuw = vrouwtjesleeuw x mannetjestijger

Slide 20 - Tekstslide

Dieren die er hetzelfde uitzien zijn niet altijd van dezelfde soort, waarom niet?

Slide 21 - Open vraag

Leg uit waarom de Bengaalse tijger en de Aziatische leeuw niet van dezelfde soort zijn volgens het soortsbegrip, ondanks dat zij zich wel kunnen voortplanten.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Noem een biotische en abiotische factor in een vijver.

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Een soort heeft altijd een verspreidingsgebied (areaal) waarin het zich kan handhaven (leven en voortplanten), afhankelijk van de tolerantie tegen bepaalde abiotische factoren. Een marge van een abiotische factor waarin een soort zich nog kan handhaven (zoals tussen temp. van 5-15 graden) heet een..
A
Tolerantiegebied
B
Areaal
C
Tolerantiegrens
D
Optimum

Slide 27 - Quizvraag

Biotisch
Abiotisch
Wind
Lucht
Zuurstof
Water
Grond
Roofvijanden
Soort-
genoten
Plant
Bacterie
Voedsel

Slide 28 - Sleepvraag

Waarom is versnippering van natuurgebieden een probleem?
(je kunt meerdere antwoorden aanklikken)
A
Zeldzame soorten hebben vaak kleine tolerantiegebieden
B
Kleinere natuurgebieden hebben meer last van de mens
C
Soorten kunnen zich minder ver verspreiden als gebieden niet verbonden zijn
D
Het leidt tot kleinere populaties, en die zijn kwetsbaarder

Slide 29 - Quizvraag

Er is een verband tussen de tolerantie en het areaal van een soort.

Bekijk de afbeelding. Welke soort heeft het grootste tolerantiegebied?
A
soort A
B
soort B
C
soort C
D
soort D

Slide 30 - Quizvraag


Op de X-as van deze grafiek wordt de vochtigheid van de grond weergeven. Op de Y-as zie je de overlevingskansen van  de verschillende planten soorten a, b, c en d
Welke van de uitspraken is niet waar.
A
Binnen de tolerantie grenzen van c komen soort d en b ook voor.
B
Soort b heeft een grotere tolerantiegrens en is daarom beter bestand tegen schommelingen
C
Soort a en c komen niet naast elkaar voor in een gebied.
D
Bij de optimum waarde van a kunnen soorten b, c en d niet overleven.

Slide 31 - Quizvraag

Welke invloed heeft klimaatopwarming op het tolerantiegebied en het verspreidingsgebied van soorten?
A
tolerantiegebied en verspreidingsgebied verschuiven beide
B
tolerantiegebied verschuift, verspreidingsgebied blijft gelijk
C
tolerantiegebied blijft gelijk, verspreidingsgebied verschuift
D
beide blijven gelijk

Slide 32 - Quizvraag

Welke van de volgende namen is op de juiste wijze geschreven? (Volgens de binominale naamgeving)
A
Agaricus bisporus
B
monstera deliciosa
C
Amoeba Proteus
D
escherichia Coli

Slide 33 - Quizvraag

Hoe noem je een groep organismen die vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen?
A
Ras
B
Populatie
C
Rijk
D
Soort

Slide 34 - Quizvraag

Welk dier is het meest verwant aan dier 5 op grond van dit cladogram?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 35 - Quizvraag

8. Zet de groepen in de juiste volgorde. Boven in de grootste en onderin de kleinste. Onderras komt helemaal onderaan
soort 
ondersoort (ras)
geslacht
familie
orde
klasse
stam
rijk

Slide 36 - Sleepvraag