t-jes

Schrijf de zeven oppervlaktematen in volgorde van groot naar klein op.
1 / 20
volgende
Slide 1: Open vraag
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schrijf de zeven oppervlaktematen in volgorde van groot naar klein op.

Slide 1 - Open vraag

Maak opdracht T1 uit je boek . Geef je daarna je antwoord zo: hoogte flat = .... x ... = ... m en hoogte boom = ...

Slide 2 - Open vraag

a Een verdieping is ongeveer 3 m hoog. Er zijn in dit gebouw 5 verdiepingen. Dus hoogte flat is 5 × 3 = 15 meter.

 

  • b Een volwassene is ongeveer 
180 cm lang. De boom is 5 keer een volwassene. De boom is ongeveer 5 × 180 = 900 cm hoog.
  • Vind je ook bij boom is 3 verdiepingen.

Slide 3 - Tekstslide

Maak opdracht T2 uit je boeken geef het antwoord: Max woont .. km van school en ....Karim ... km

Slide 4 - Open vraag

a Je wandelsnelheid is ongeveer 6 km per uur.
  • Max woont ongeveer 2 km van school.

  • b Je fietssnelheid is ongeveer 18 km per uur.
  • Karim woont ongeveer 3 km van school. Max woont het dichtst bij school.

Slide 5 - Tekstslide

Maak T4 uit je boek. Schrijf je antwoord zo Omtrek bloemperk =.....

Slide 6 - Open vraag

De omtrek van het bloemperkje is gelijk aan 6 x 75 cm = 450 cm = 4,5 m.

Slide 7 - Tekstslide

Maak T5 in je schrift:    km_hm_dam_m_dm_cm_mm

  • a 800 m = ... cm
  • b 70 dm = ... mm
  • c 500 m = ... km
  • d 3400 cm = ... dm
  • e 86 m = ... mm
  • f 34 cm = ... dm
  • g 12 km = ... m
  • h 65 cm = ... m

Slide 8 - Tekstslide

Maak T5 in je schrift:    km_hm_dam_m_dm_cm_mm

  • a 800 m = 80 000 cm
  • b 70 dm = 7000 mm
  • c 500 m = 0,5 km
  • d 3400 cm = 340 dm
  • e 86 m = 86 000 mm
  • f 34 cm = 3,4 dm
  • g 12 km = 12 000 m
  • h 65 cm = 0,65 m

Slide 9 - Tekstslide

Maak T6 in je schrift.
Vraag a:
350 cm = ... m
400 cm = ... m
170 cm = ... m
180 cm = ... m
840 cm = ... m 
vraag b: opp. A = 
c. opp.B =
opp. kamer =
lengte deel B
840 - 400 = 440 cm = 4,4 m

Slide 10 - Tekstslide

Oppervlakte van de hele kamer is
A
14 m²
B
7,92 m²
C
29,4 m²
D
21,92 m²

Slide 11 - Quizvraag

Maak T7 in je schrift.  km²_hm²_dam²_m²_dm²_cm²_mm²
x100
a 5 dm² = ........ cm²
b 6800 dm² = .... m²
c 4 km²= ...................... m²
d 400 cm² = ... dm²
e 0,7 m² = ............... cm²
f 35 000 mm² = .............. dm²
g 7,8 dm² = ................ cm²
h 630 000 m² = ............ km²

Slide 12 - Tekstslide

  • a 5 dm² = 500 cm²
  • b 6800 dm² = 68
  • c 4 km² = 4 000 000
  • d 400 cm² = 4 dm²
  • e 0,7 m² = 7 000 cm²
  • f 35 000 mm² = 3,5 dm²
  • g 7,8 dm² = 780 cm²
  • h 630 000 m² = 0,63 km²

Slide 13 - Tekstslide

Maak T8, Kijk eerst naar de tekening hieronder.

Slide 14 - Tekstslide

Oppervlakte in m² van het deel waar het gras moet komen.
A
27 m²
B
25 m²
C
24,75 m²
D
18 m²

Slide 15 - Quizvraag

a450 cm = 4,5 m; de oppervlakte van het gedeelte waar gras komt, is
Opp. 1 = 3 × 6 = 18 m²
Opp. 2 = 1,5 × 4,5 = 6,75 m²
Opp. grasveld = 18 + 6,75 = 24,75 m²

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel graszoden moet Adriaan kopen?
A
30
B
25
C
24
D
20

Slide 17 - Quizvraag

6 m... 3 banen graszoden
4,5 m .. 2,25 banen graszoden
In totaal 24 hele banen en
3 x 0,75 , dus 25 banen

Slide 18 - Tekstslide

  • c 6 m = 600 cm; 600 : 70 = 8,57...; Adriaan  kan 8 bloembakken plaatsen langs de langste zijde van het grasveld.

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk

Maken E1, E3, E6 en E7; leren oppervlaktematen

Slide 20 - Tekstslide