May 16 Oefenen na toets

 Oefenen na toets
  • Graag eerst het enquête formulier invullen over vorige lessen van schrijfoefeningen. Klik hier: Enquête 
  • Wanneer je klaar bent met invullen dan ga je hier verder met de oefeningen.
  • Snap je de grammatica niet: eerst uitleg lezen daarna oefenen.
  • Begrijp je het grammatica: kan je gelijk oefenen.
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Oefenen na toets
  • Graag eerst het enquête formulier invullen over vorige lessen van schrijfoefeningen. Klik hier: Enquête 
  • Wanneer je klaar bent met invullen dan ga je hier verder met de oefeningen.
  • Snap je de grammatica niet: eerst uitleg lezen daarna oefenen.
  • Begrijp je het grammatica: kan je gelijk oefenen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple and present continuous 
Present simple
Present continuous: 
Feiten, gewoonte, regelmatige gebeurtenissen.
Gebeurtenissen die nu bezig zijn of nu aan de gang zijn.
vorm: (hoe maak je present simple)
He/ she/ it --> werkwoord +s
anders hele werkwoord (stam)
Form/vorm:
am/is/are + hele werkwoord + ing 
Signaalwoorden: always, sometimes, often, never, usually, on Mondays, every.... 
Signaalwoorden: right now, at the moment, look!, listen! 
Jack rides his bicycle every monday
I usually ride my bicycle to school.
Jack is riding his bicycle right now.
Look! The dogs are playing.
Differences (verschil)

Slide 2 - Tekstslide

aantekening blad
Present simple or present continuous?
Present simple
Present continuous
Dingen die nu aan de gang is/ nu gebeuren.
Feiten of dingen die met regelmaat gebeuren
She is studying for her English test.
She teaches at      
's Gravendreef College.

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple or present continuous?
Present simple
Present continuous
Look! Our cat is sleeping. 
They are helping their grandma right now. 
David never cleans up his mess.
She works at Mondriaan College.

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple or continuous?
'I always do my homework.'
A
present simple
B
present continuous

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple or continuous?
'She is reading a poem right now.'
A
present simple
B
present continuous

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I am listening to music _________.
A
at the moment
B
every day

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I listen to music __________.
A
every day
B
right now

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My friends .......... (not like) Stranger Things.
A
are not like
B
aren't liking
C
don't like
D
like not

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Look! The dog .......... (play) with the ball.
A
plays
B
is playing
C
are play
D
are playing

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They.......... (not talk) to each other at the moment.
A
don't talk
B
are not talking
C
don't talking
D
talk not

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

It .......... (be) cold out here.
A
is being
B
is
C
are
D
are being

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.............. you .......... (take) notes? Because I won't explain it again!
A
Am you taking
B
Do you take
C
Are you taking
D
Take you

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Laura _________ pizza as we speak.
A
eats
B
are eating
C
am eating
D
is eating

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They_________ pizza every day.
A
eats
B
are eating
C
am eating
D
eat

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

____________ in England?
A
Do it always rain
B
Rains it always
C
Does it always rain
D
Is it always raining

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How well do you understand the present simple and continuous?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons/vergelijkingen 
Gebruik: Om mensen of dingen te beschrijven en/of
Je vergelijkt ze met elkaar. 
je voegt  er   of  est  aan  bijvoegelijke naamwoorden toe om vergelijkingen te maken. 
old - oud
older - ouder
the oldest- het oudst

Slide 18 - Tekstslide

Trappen van vergelijking
Wanneer het woord eindigt op:
  • e → alleen -r of -st toevoegen 
      close - close- closest
  • klinker en medeklinker → verdubbelt medeklinker
       bi- bigger - biggest
  • medeklinker + y? → ier of iest
     happy - happier - happiest
Let op spelling!

Slide 19 - Tekstslide

korte klinker hoort

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparatives:
My father is the ..........(nice) of all!
A
nicer
B
nicest

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Comparatives:
My dog is .........(scary) than yours.
A
scarier
B
scariest

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Comparatives:
This book is ______ (big) than my book.
A
bigger
B
biggest

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I am happy now, but yesterday I was much ________ (happy)
A
happiest
B
happier

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the comparative of the verb.
He is the ________ sprinter of them all. (fast)

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the comparative of the verb.
This is my little brother. He is _______ than I am. (young)

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the comparative of the verb.
Wow! This is by far the ________ house I have ever seen! (large)

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the comparative of the verb.
I think my girlfriend is much _______ than she thinks she is. (pretty)

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the comparative of the verb.
The boy in the middle is the _____ of the three. (tall)

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Johnny English is ............. than James Bond. (big)

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the comparative of the verb.
Johnny English is the world's ......... spy. (great)

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the comparative of the verb.
The weather is .............. in Curaçao than here. (hot)

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp de
comparatives
A
green
B
orange
C
red

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The end
Great job! 
You should be proud of yourself.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies