1B- CH3

11th February
Doel: Je leert woorden die te maken hebben met eten 
Herhaling : Word order  (wie-doet-waar- wanneer) 
Video:  British food 
Lesopdrachten 


1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

11th February
Doel: Je leert woorden die te maken hebben met eten 
Herhaling : Word order  (wie-doet-waar- wanneer) 
Video:  British food 
Lesopdrachten 


Slide 1 - Tekstslide

Zet in de goede volgorde:
in my room- I - my homework - do- daily

Slide 2 - Open vraag

Zet in de goede volgorde:
I - to school - go- every day

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

What kind of typical
British Food do you know?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

What food is a part of a full English breakfast?

Slide 7 - Open vraag



Slide 8 - Tekstslide

Today 
A) Antwoorden opsturen: 1,2,3,4, 8 ( vanaf blz.134)  
B) Maken:  11,12,13,14,15, 16 a + B    ( Hulpmiddel blz. 170_ 
C) Klaar:  
- Je gaat vanavond en morgen een maaltijd koken. 
- Schrijf in het Engels op wat je nodig hebt ( bijv: rice) .  
- Stuur jouw werk naar mvr Shade via MS teams 
 

Slide 9 - Tekstslide

12th January
Topic: Food and drink 
Starteroefening: What am I 
Kahoot:  Vocabulary 
Exercises 

Slide 10 - Tekstslide

What am I 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

12th February
Afmaken: 11,12,13,14,15, 16 a + B    (Hulpmiddel blz. 170)
Extra uitdaging:  
- Schrijf ingrediënten van  2 maaltijden  in het Engels
- stuur jouw antwoorden naar mvr Shade ( MS chat) 
Klaar: Slim stampen: Vocabulary GS + Vocabulary A 
 

Slide 13 - Tekstslide

MS Chat
Opdrachten deze week :   Which English words did you learn 

Slide 14 - Tekstslide

1)  Woordenschat beoefenen: 
- Bekijk de Youtube clip. 
- Benoem 5 landen in het Engels -  Naam van het gerecht en  ingrediënten in het Engels  
- Over 8 minuten ben je weer in de les

2) De structuur van een leestekst   (uitleg) 




Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

3 delen
Inleiding: Introduction         (1e alinea >onderwerp bekend maken)
Middenstuk: Body                 (vanaf 2e alinea > Informatie over het onderwerp> meerdere alinea's)
Slot:   Conclusion                   (laatste alinea> Belangrijkste info= herhaald)

Uitleg + maken :  20a t/m c, 21, 22,          (hulpmiddel/oefening 22/ Blz. 170)
Klaar: What did you eat yesterday and today? Tell miss shade via the chat (MS teams) 

  

Slide 17 - Tekstslide

Maken online 
Opdracht 19, 20, 21 en 22.   (Blz. 140 t/m 143) 

Slide 18 - Tekstslide

26/02
Inleveren: oefeningen 18 t/m 22  (digitaal/ foto van je lesboek)

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoel:
Ik kan enkel/einig(e)/ een paar/ wat in het Engels zeggen 

Slide 20 - Tekstslide

Some en any betekenen allebei wat / een enkele / een paar
I would like some sweets               (Ik wil een paar snoepjes) 
I haven't got any idea.                      (Ik heb geen (enkel) idee.)
Would you like some tea?               (Wil je (wat) thee?)


Slide 21 - Tekstslide

Wanneer gebruik je some of any

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeelden 
I have some apples?                                              (bevestigende zin)
No, I do not/don't have any apples                  (negatieve zin)   
Do you have any banana's?                                 (vraagzin)

Slide 23 - Tekstslide

SOME/ANY

1 I need.... apples.
A
some
B
any

Slide 24 - Quizvraag

Je gebruikt .............. voor bevestigende zinnen
A
any
B
some

Slide 25 - Quizvraag

Je gebruikt ..............voor negatieve zinnen (not) of vraagzinnen
A
any
B
some

Slide 26 - Quizvraag



I've got _____ chocolate in the fridge
A
some
B
any

Slide 27 - Quizvraag

SOME / ANY

They didn't have .... ice cream at the supermarket
A
some
B
any

Slide 28 - Quizvraag

Would you like
some / any
more cookies?
A
some
B
any

Slide 29 - Quizvraag

There is _________ tea in the kitchen, but there isn’t _________ milk.
A
any, some
B
any, any
C
some, some
D
some, any

Slide 30 - Quizvraag

Uitleg & maken
Maken: Stepping Stones opdrachten: 32a,32b, 33,34a,34b
Videoclip:  42 Foods You Need To Eat In Your Lifetime
- bekijk de clip :    (zie MS chat voor website): 
- Noem 3 maaltijden in het Engels die je erg lekker vindt. Wat zit erin? 
- Stuur je antwoord naar mij toe ( MS teams)
Woordenschat: What did you eat yesterday for breakfast, lunch, Dinner?   




Slide 31 - Tekstslide

Afronding ( via de chat) 
Duim omhoog/ duim omlaag: Leerdoel bespreken 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link

4th March
Vorige les over Some/any: Zijn er vragen hierover? 
****
Je gaat oefenen met 'gericht 'luisteren. 
 je leert verschillende woorden die dezelfde betekenis hebben 
 Je kan  ook de betekenis van een woord raden  o.b.v. de spelling ( cognaten)
! Alle opdrachten in het lesboek maken! 

 

Slide 34 - Tekstslide

Beluisteren online, opdrachten maken in het boek 
41:  Voorkennis activeren door afbeelding te bekijken : Waar komt het eten vandaan 
42 & 43: Gericht luisteren: 
- Maak gebruik van je voorkennis 
- lees de zinnen door voordat je de audio beluistert
- Tijdens het luisteren, concentreer je op wat de persoon zegt. 
-  Kies  het juiste antwoord 

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 44: Kies de juiste omschrijving 
Soms kom je in situatie terecht waardoor je het woord niet weet maar je kan dit woord omschrijven. 

Bijvoorbeeld:  Someone who moans (zeurt) is a person that nags. 

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 46  
1) Bekijk de afbeelding op blz. 157 en maak opdracht 46 


Slide 37 - Tekstslide

Opdracht 47 : Cognates 
Vraagje 
1) What do these words mean in Dutch ? Street, House, number, cat? 
2) How do you know this without  using a dictionary ( woordenboek?) 
 
Opdracht 47 uitleggen

Slide 38 - Tekstslide

Today's tasks  ( page 154)
Do exercises: 41,42,43,44,46,47c  in your book 
Finished: oefenen met 'Slim stampen 

Slide 39 - Tekstslide

18th March
Doel: Je kan iets aanwijzen in het Engels

Slide 40 - Tekstslide

             Aanwijzend voornaamwoorden 
This (dit)
That (dat)
These (deze) 
Those (die)

Een aanwijzend voornaamwoord verwijst naar een zelfstandig naamwoord 

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Er zijn twee factoren waar van afhangt of je this, that, these of those moet gebruiken. 

1. Is het object wat je wilt aanwijzen meervoud of enkelvoud?
2. Is het object wat je wilt aanwijzen ver weg of dichtbij?

Slide 43 - Tekstslide


Maken: 57a/b/c; 58, 59 ( vanaf blz. 164)   ( let op: here/these/behind  + meervoud)
Klaar:  1a/b/c ; 2a  ( vanaf 180). Dit zijn herhalingsopdrachten van HS 1

Huiswerk voor volgende week donderdag:  
  •  Afmaken: What's in my fridge opdracht. Let op schrijf hele zinnen
 

Slide 44 - Tekstslide

26th March
  1. Mini grammar quiz:  Demonstrative pronouns, plurals, some & any 
  2. Reading riddle**: You can guess the name of fruit 
  3. Stepping stones:  You can talk about food & read a receipe (pg. 188-190/ hulpmiddel 170)


    **Leerlingen thuis: Ga naar its learning> V1B>actie> 20/21- Engels> What am I food

    Slide 45 - Tekstslide

    Slide 46 - Link

    Reading riddle 
    * lees de zin goed door
    * probeer de naam van het fruit in het Engels te  raden
    * schrijf de naam van het Fruit in het Engels en Nederlands op! 

    Samen:Mevr Shade leest nu een zin voor: Schrijf het antwoord in het EN/NL in de chat op.
    Les online: De lesopdracht staat op its learning>   V1B>actie> 20/21- Engels>  What am I food

    Slide 47 - Tekstslide

    Recap: Vocabulary (pg 188-190
    Reading Riddle: V1B>actie> 20/21- Engels> What am I food

    Hulpmiddel: Blz. 170
    Exercise 7A: Vul de ontbrekende woorden van het recept in 
    Exercise 7B: Schrijf het passend woord op en maak het verhaal af 
    Exercise 7C: Vul de ontbrekende woorden in en maak het gesprek af 

    Slide 48 - Tekstslide

    Lesafronding via de chat 

    3 words you learnt today
    2 words  you already knew 
    1 thing you would like to learn 

    Slide 49 - Tekstslide

    6th April ( Recap HS 1 t/m 2)
    Ik kan.......... 
    mijn lesrooster in het Engels uitleggen 
    vragen in het Engels beantwoorden
    logische zinnen in het Engels maken

    Slide 50 - Tekstslide

    Today's exercises
    Exercises 4A/4B/4C ( pg 183).                    Hulpmiddel blz  74 & 122
    Exercise 5A/B/5C:  (pg 184.,                        Hulpmiddel: Blz 76 + 124 
    Exercise 6.    (pg. 185)                                      (Tip: wie, doet, wat, waar, wanneer) 

    Slide 51 - Tekstslide

    23rd April
    PTO toets:   first lesson at school = 27th May )

    Maken:  Test yourself                      (Marie-Ann : Writing exercise 2)  

    Slide 52 - Tekstslide