Woordenschat 1.3 figuurlijk taalgebruik

Welkom bij Nederlands
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen? 
  • Wat hebben we de vorige keer gedaan?
  • Uitleg 1.3 figuurlijk taalgebruik
  • Zelfstandig werken
  • Wat hebben we vandaag geleerd? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben we de vorige keer geleerd? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg 1.3 
Figuurlijk taalgebruik


Doel: 
Je herkent en begrijpt figuurlijk taalgebruik 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg 1.3




  • Figuurlijk taalgebruik
 Wordt het anders bedoeld dan er staat



  • Letterlijk taalgebruik 
Precies wat er staat

Slide 5 - Tekstslide

De breuken 1/4 en 3/4 zijn gelijknamig, ze hebben dezelfde noemer. 
Is het volgende voorbeeld letterlijk of figuurlijk?

De hond in de pot vinden... 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met 'de hond in de pot vinden' wordt bedoeld:
Net ergens aankomen waar het eten op is. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is het volgende voorbeeld letterlijk of figuurlijk?

Als je je cijfer wilt weten, moet je de leraar aan zijn jasje trekken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met 'de leraar aan zijn jasje trekken' wordt bedoeld:

"De leraar iets zeggen of vragen" en niet letterlijk aan zijn jasje trekken.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4

Leid de betekenis van de onderstreepte woorden af uit de zinnen: 

De politie trad kordaat op tijdens de brand. Omdat ze de situatie moedig tegemoet traden, kon grote schade worden voorkomen. 

Slide 10 - Tekstslide

De breuken 1/4 en 3/4 zijn gelijknamig, ze hebben dezelfde noemer. 
Lees tekst 1 voor jezelf

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat betekent "contactloos"
A
Dapper
B
Rustig
C
Voorzichtig

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leid de betekenis van het woord frequent af uit de zin:

Ramon is een frequent bezoeker van de kapper. Dat weet ik, omdat ik hem daar bijna elke week zie.
A
Beroerd
B
Matig
C
Regelmatig
D
Nooit

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent "contactloos"?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord herken je in "persoonlijk"?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je mag nu zelfstandig aan de slag!
Schrijf tijdens de les minimaal 3 moeilijke woorden op.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra opdracht 1.1

Slide 17 - Tekstslide

De breuken 1/4 en 3/4 zijn gelijknamig, ze hebben dezelfde noemer. 
Zelfstandig werken
Ga zelfstandig aan de slag met opdrachten 1 t/m 5.


Je hebt tot          :

 
Klaar?
Dan ga je verder met 2F of je gaat lezen. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke moeilijke woorden kwam je tegen in deze les?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben we vandaag geleerd?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Raadsel

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies