§ 2.1 Consumeren is kiezen

Welkom

c.hakverdi@ooz.nl
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

c.hakverdi@ooz.nl

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Leerdoelen
  • Uitleg §2.1 Consumeren is kiezen
  • Zelfstandig werken aan huiswerkopdrachten
  • Terugblik op leerdoelen
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan de leerling:
  • Aangeven wat behoeften zijn.
  • Het verschil uitleggen tussen betaald produceren en onbetaald produceren.
  • Uitleggen wat consumeren is.
  • Uitleggen dat consumeren beperkt wordt door schaarste in middelen en schaarste in tijd.

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg §2.1 Consumeren is kiezen

Slide 4 - Tekstslide

Behoeften
Een behoefte is iets wat je graag wilt hebben of doen.
Bijvoorbeeld: Je hebt honger → je hebt behoefte aan eten.
Of: Je verveelt je → je hebt behoefte aan iets leuks doen.

📌 Simpel gezegd: Een behoefte is iets dat je mist en graag wilt.

Slide 5 - Tekstslide

Consumeren
Consumeren is het vervullen van een behoefte door iets te kopen of te gebruiken.

Bijvoorbeeld: Je koopt een broodje → je consumeert om je honger (je behoefte) weg te halen.
Of: Je kijkt een leuke film → je consumeert om je verveling weg te halen.
📌 Simpel gezegd: Consumeren is iets gebruiken of kopen om je behoefte op te lossen.

Slide 6 - Tekstslide

Produceren

IProduceren is iets maken of doen om iemand te helpen met een behoefte.

Bijvoorbeeld: De bakker bakt brood → hij produceert eten.
Of: Jij helpt een vriend met huiswerk → jij produceert hulp.

📌 Simpel gezegd: Produceren is iets doen of maken voor iemand anders (of jezelf), zodat een behoefte wordt vervuld.

Slide 7 - Tekstslide

Schaarste in middelen                Schaarste in tijd
Je hebt niet genoeg tijd om alles te doen wat je zou willen.
- Een dag heeft maar 24 uur.
- Je moet kiezen: ga je chillen,           werken, gamen, of sporten?

📌 Tijd is schaars = je kunt niet alles doen wat je wilt, want de tijd is beperkt.
Je hebt niet genoeg geld of spullen om alles te kopen wat je wilt.
- Je wilt een nieuwe telefoon,                   kleding en op vakantie – maar je hebt niet genoeg geld voor alles.
- Je moet kiezen wat je het belangrijkst vindt.

📌 Middelen zijn schaars = je kunt niet alles kopen wat je wilt, want je geld of spullen zijn beperkt.

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig werken aan huiswerkopdrachten

Alle opdrachten maken van §2.1 Consumeren is kiezen . (Opdracht 1t/m 12 ).

Slide 9 - Tekstslide

Terugblik op leerdoelen

Aan het einde van de les kan de leerling:
  • Aangeven wat behoeften zijn.
  • Uitleggen wat consumeren is.
  • Uitleggen dat consumeren beperkt wordt door schaarste in middelen en schaarste in tijd.

Slide 10 - Tekstslide

Behoefte
Produceren
Consumeren 
Je pompt je fietsband op 
Je drinkt een glas water 
Je hebt dorst 
Je wilt naar de film
Je smeert een boterham 
Je luister naar de radio 

Slide 11 - Sleepvraag

Afsluiten

Slide 12 - Tekstslide


A

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Sleepvraag