In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welkom
Je krijgt een
oefentoets
over § 1.1 - § 1.4
Slide 2 - Tekstslide
IK verwacht dat ik de lesstof.......
A
onvoldoende beheers
B
voldoende beheers
C
goed beheers
D
zeer goed beheers
Slide 3 - Quizvraag
Tijdens de les geef ik mijn werkhouding een....
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 4 - Quizvraag
Mijn huiswerk maak/leer ik
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
Slide 5 - Quizvraag
Dit cijfer geef ik de lessen aardrijkskunde. Leg uit waarom je juist dit cijfer geeft.
Slide 6 - Open vraag
Door welk proces ontstaat een delta?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
In de benedenloop stromen rivieren …
A
snel, omdat er veel reliëf is.
B
snel, omdat het gebied uit gesteente bestaat.
C
langzaam, omdat er weinig reliëf is.
D
langzaam, omdat het gebied uit zand en klei bestaat.
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Open vraag
Zandsteen wordt uit zand gevormd. Waaruit is kalksteen ontstaan?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
6. Noem twee kenmerken van een jong gebergte zoals de Alpen en de Rocky Mountains.
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
7. Waarom vervoeren rivieren in de middenloop en benedenloop meer water dan in de bovenloop?
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
8. Hoe noem je het soort gesteente dat ontstaat wanneer magma gaat afkoelen? Geef een voorbeeld van zo’n gesteente.
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
9. Welke rol spelen plantenwortels bij de chemische verwering van gesteenten?
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Figuur 1, vraag 10
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Open vraag
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Open vraag
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Figuur 2, vraag 14
Slide 34 - Tekstslide
14. Bekijk figuur 2. Je ziet een schematische tekening van de bovenloop naar de benedenloop van een rivier. Geef aan bij welk cijfer vooral verwering en bij welk cijfer vooral sedimentatie plaatsvindt.
Slide 35 - Open vraag
15. Erosie door rivieren vindt vooral plaats in de bovenloop. Geef twee kenmerken van de rivier die ervoor zorgen dat juist in de bovenloop erosie optreedt.
Slide 36 - Open vraag
Slide 37 - Tekstslide
Figuur 3, vraag 16
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Open vraag
17. Waarom vinden er in jonge gebergten meer massabewegingen plaats dan in oude gebergten?
Slide 40 - Open vraag
Slide 41 - Tekstslide
Figuur 4, vraag 18
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Open vraag
Figuur 5, vraag 19
Slide 44 - Tekstslide
19 . Bekijk figuur 5. In het rechterdeel van de figuur bij het cijfer 3 zie je allemaal lagen op elkaar. Waaruit bestaan de bovenste lagen?
A
uit graniet
B
uit zandsteen
C
uit zand
D
uit kalksteen
Slide 45 - Quizvraag
Slide 46 - Open vraag
Goed zo!
Je hebt de oefentoets afgerond.
Klik op het kruisje rechtsonder en lever daarna je oefentoets in.
Heb je nog tijd over? Maak alle nog openstaande opdrachten