TOETS TaalCompleet A2 thema 3

TOETS
Taalcompleet A2 Thema 3

Kinderen
1 / 64
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2 Inburgering/alfabetisering volwasseneducatieBeroepsopleiding

In deze les zitten 64 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

TOETS
Taalcompleet A2 Thema 3

Kinderen

Slide 1 - Tekstslide

vooraf
                       - je hebt 75 minuten voor deze toets.
                         Zet de timer aan; je oefent dan voor het examen.
                      - je kunt niet terug naar de vorige opdracht.
                      - geef altijd antwoord; geen antwoord = fout.
                      - Denk aan hoofdletters en punten!

Slide 2 - Tekstslide

Succes!

Slide 3 - Tekstslide

Luisteren

Slide 4 - Tekstslide

Tekst 3.1
Je gaat luisteren.
Je krijgt 3 vragen.

Slide 5 - Tekstslide

Je hoort docenten
met elkaar praten.

Slide 6 - Tekstslide

lees eerst de vraag
en de antwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Bij de school is bijna een ongeluk gebeurd. Wat wil juf Maartje?
 Voor de school moet een zebrapad komen.
 Kinderen moeten hulp krijgen met oversteken.
C Juffen en meesters moeten bij het zebrapad gaan staan.

Slide 8 - Tekstslide

Luister 
tekst 3.1 vraag 1

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Kies nu het goede antwoord.

Slide 11 - Tekstslide

Bij de school is bijna
een ongeluk gebeurd.
Wat wil juf Maartje?
timer
0:10
A
Voor de school moet een zebrapad komen.
B
Kinderen moeten hulp krijgen met oversteken.
C
Juffen en meesters moeten bij het zebrapad gaan staan.

Slide 12 - Quizvraag

vraag 2 :

lees eerst vraag 
en de antwoorden

Slide 13 - Tekstslide

     Wat zegt de man over de ouders?
Ouders kunnen goed 
helpen bij het zebrapad.
 Ouders helpen vaak
bij het zebrapad.
C Ouders kunnen meestal niet helpen. 

Slide 14 - Tekstslide

Luister 
tekst 3.1 vraag 2

Slide 15 - Tekstslide

Wat zegt de man over de ouders?
timer
0:10
A
Ouders kunnen goed helpen bij het zebrapad.
B
Ouders helpen vaak bij het zebrapad.
C
Ouders kunnen meestal niet helpen.

Slide 16 - Quizvraag

vraag 3 :

lees eerst vraag 
en de antwoorden

Slide 17 - Tekstslide

    De man wil een brief schrijven.
     Wat komt er in de brief?
 Dat hij een stoplicht wil kopen
 De reden waarom er een stoplicht moet komen. 
C Dat ouders hun handtekening moeten zetten.

Slide 18 - Tekstslide

Luister 
tekst 3.1 vraag 3

Slide 19 - Tekstslide

De man wil een brief schrijven.
Wat komt er in de brief?
timer
0:10
A
Dat hij een stoplicht wil kopen.
B
De reden waarom er een stoplicht moet komen.
C
Dat ouders hun handtekening moeten zetten.

Slide 20 - Quizvraag

toets 3    LUISTEREN
Tekst 3.2

Slide 21 - Tekstslide

Theo gaat naar de buurvrouw.
Zijn zoon, Dennis, speelt
bij haar zoon, Galath.

Slide 22 - Tekstslide

 Hoe laat komt Theo bij de buurvrouw? 
 om 16.45 uur
 om 17.00 uur
C om 17.15 uur
timer
0:10

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Hoe laat komt
Theo bij de buurvrouw?
A
om 16.45 uur
B
om 17.00 uur
C
om 17.15 uur

Slide 25 - Quizvraag

vraag 2

Slide 26 - Tekstslide

Waarom kan de buurvrouw
de jongens niet halen?
 Ze weet de weg naar de speeltuin niet.
 Ze moet bij haar dochter blijven.
C Ze moet eten koken.
timer
0:10

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Waarom kan de buurvrouw
de jongens niet halen?
timer
0:10
A
Ze weet de weg naar de speeltuin niet.
B
Ze moet bij haar dochter blijven.
C
Ze moet eten koken

Slide 29 - Quizvraag

Schrijven

Slide 30 - Tekstslide

Maak de zinnen af.

Slide 31 - Tekstslide

1. Abdi wil een boterham eten.
Hij pakt een mes om..
timer
2:00

Slide 32 - Open vraag

2. De docent maakt zich zorgen over Sara. Daarom wil hij...
timer
2:00

Slide 33 - Open vraag

3. Janina’s ouders wonen in Polen.
Ze belt via internet, omdat ..
timer
2:00

Slide 34 - Open vraag

4. Hanna werkt niet, als ..
timer
2:00

Slide 35 - Open vraag

5. Aan het begin van de les
zegt de docent dat ..
timer
2:00

Slide 36 - Open vraag

Schrijf een e-mail

Slide 37 - Tekstslide

Schrijf een e-mail.

Je dochter Jenna heeft pijn aan haar voet.
Ze moet donderdagochtend om 9.00 uur naar de huisarts. Je verwacht dat ze om 10.00 uur weer op school is. Je stuurt een email naar meneer Van den Berg, de meester van Jenna.
Schrijf hoe laat Jenna donderdag op school komt en waarom.

Slide 38 - Tekstslide

Je dochter Jenna heeft pijn aan haar voet.
Ze moet donderdagochtend om 9.00 uur naar de huisarts. Je verwacht dat ze om 10.00 uur weer op school is. Je stuurt een email naar meneer Van den Berg, de meester van Jenna.
Schrijf hoe laat Jenna donderdag op school komt en waarom.

Typ je e-mail hieronder
timer
5:00

Slide 39 - Open vraag

Lezen 1

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

1. Jaimy zit in groep 3a.
Hoe laat moet hij bij de sporthal zijn?
timer
2:00
A
om 8.15 uur
B
om 8.30 uur
C
om 9.15 uur
D
om 10.45 uur

Slide 42 - Quizvraag

2. Foor zit in groep 4b. Wanneer heeft zij sportles?
timer
2:00
A
op maandagochtend
B
op maandagmiddag
C
op dinsdagochtend
D
op dinsdagmiddag

Slide 43 - Quizvraag

3. Brandon zit in groep 8a. Hoe laat is hij klaar met sporten?
timer
2:00
A
om 12.30 uur
B
om 12.45 uur
C
om 13.30 uur
D
om 14.15 uur

Slide 44 - Quizvraag

Lezen 2

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

1. Waar gaat de brief over?
timer
2:00
A
over een bezoek op school
B
Over een bezoek bij de leraar thuis
C
over een bezoek bij de leerling thuis

Slide 47 - Quizvraag

2. Tot hoe laat duurt de afspraak?
timer
2:00
A
tot ongeveer 20.15 uur
B
tot ongeveer 20.45 uur
C
tot ongeveer 21.15 uur

Slide 48 - Quizvraag

3. Vita wil liever een afspraak op een andere dag. Wat moet ze doen?
timer
2:00
A
Ze hoeft geen reactie te geven.
B
Ze moet bellen naar 026-3209840.
C
. Ze moet bellen naar 06-16739488.

Slide 49 - Quizvraag

Grammatica

Slide 50 - Tekstslide

Schrijf het meervoud

Slide 51 - Tekstslide

1. Mijn buren hebben drie ______________________ (auto).

Slide 52 - Open vraag

2. In onze klas staan acht ______________________ (computer).

Slide 53 - Open vraag

3. De meeste ______________________ (cursist) hebben goede ___________________ (cijfer) gehaald.

Slide 54 - Open vraag

4. Beide ___________(opa) en ______________ (oma) van Tatjana leven nog.

Slide 55 - Open vraag

5. Bij veel ________________ (vriend) van mij hangen
______________________ (foto) aan de muur.

Slide 56 - Open vraag

maak zinnen met de woorden
Gebruik de tegenwoordige tijd

Slide 57 - Tekstslide

Voorbeeld: Tanja gaat om 9.00 uur naar school. (gaan – school)
Voorbeeld:  
Tanja ___________________________. (gaan – school)
Tanja gaat om 9.00 uur naar school

Slide 58 - Tekstslide

1. De docent ____________________
(uitleggen – de opdracht)

Slide 59 - Open vraag

2. De cursisten ______________________ (weggaan – snel)

Slide 60 - Open vraag

3. Wanneer _________________________ (terugbellen)

Slide 61 - Open vraag

4. Waar ______________________________ (afspreken)

Slide 62 - Open vraag

5. Ik __________________________
(uitnodigen – mijn vrienden)

Slide 63 - Open vraag

Einde van de toets.
in hoeveel minuten heb je de toets gemaakt?

Slide 64 - Tekstslide