H5 Les 1 bijvoeglijk naamwoord + start e-mailen

Blokuren 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Blokuren 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Lezen
Uitleg bijvoeglijk naamwoord
Lesson Up
Werkblad 
Knip ----------------------------------------------
Jeugdjournaal 
E-mail oefenen 

Slide 2 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

DOEL

- je kunt lidwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden herkennen.
woordsoorten

Slide 5 - Tekstslide

Noem alle lidwoorden

Slide 6 - Open vraag

HERHALING grammatica woordsoorten

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

HERHALING grammatica woordsoorten

Slide 9 - Tekstslide

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Zelfverzekerd is een....
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 11 - Quizvraag

Aardig
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Jan heeft een nieuwe auto gekocht.
A
auto is bijvoeglijk naamwoord
B
Jan is bijvoeglijk naamwoord
C
nieuwe is bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quizvraag

Waar staat het bijvoeglijk naamwoord meestal?
A
achter het zelfstandig naamwoord
B
voor het zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Quizvraag

Wat weet je nog van de woordsoorten?
Noem er een paar en geef voorbeelden.

Slide 15 - Woordweb

De leuke, blonde jongen keek lachend naar het meisje
zelfst. naamwoord
lidwoord
bijv. naamwoord
werkwoord

Slide 16 - Sleepvraag

Uitleg werkblad

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Tekstslide

Welkom @ Nederlands
Lesdoel: 
Je weet hoe je een zakelijke e-mail opbouwt
Je kent het verschil tussen formeel en informeel

Slide 22 - Tekstslide

Formeel vs. Informeel

Slide 23 - Tekstslide

formeel en informeel taalgebruik
Aan mensen die je kent (bekenden) schrijf je informeel. 

Aan mensen die je niet kent (onbekenden) of ouderen schrijf je formeel. 

Slide 24 - Tekstslide

Behoefte achterhalen
Formeel en Informeel

Een formeel gesprek is een officieel gesprek.
Een informeel gesprek is een spontaan gesprek


Slide 25 - Tekstslide

Informeel en formeel
  • Informeel taalgebruik --> vriend of bekenden
  • Formeel taalgebruik --> zakelijk doel
  • Eisen formele taal:
    Zakelijk
    Duidelijk"
    Efficiënt
    Gericht
    Beleefd
    Correct

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Wat gaan we doen?
theorie zakelijke brief en formeel/informeel bespreken
Werkblad maken 

Mailen naar: e.groeneweg@wellant.nl 

Slide 28 - Tekstslide

Afsluiten

Slide 29 - Tekstslide