Vul in: De kinderen hebben ................... (grijnzen)
Slide 5 - Open vraag
Wat is de bepaling van tijd?
De bepaling van tijd geeft informatie over de tijd.
Je vindt het door te vragen:
wanneer + ww gezegde + onderwerp (+ lijdend vw)?
Oftewel: wanneer.....?
Slide 6 - Tekstslide
Siem heeft vandaag een cavia in de dierenwinkel gekocht.
Bepaling van tijd = ?
Bepaling van plaats = ?
Slide 7 - Tekstslide
Schrijf de bepaling van tijd op: Vroeger woonden er indianen in Amerika.
Slide 8 - Open vraag
Schrijf de bepaling van tijd op: Nu leven zij in reservaten.
Slide 9 - Open vraag
Schrijf de bepaling van tijd op: In de 18e eeuw kwamen er immigranten.
Slide 10 - Open vraag
Schrijf de bepaling van tijd op: Zij brachten toen slaven mee.
Slide 11 - Open vraag
Schrijf de bepaling van tijd op: In 1865 werd de slavernij afgeschaft.
Slide 12 - Open vraag
Schrijf de bepaling van tijd op: Tegenwoordig heeft Amerika de meeste nationaliteiten.
Slide 13 - Open vraag
Vul nu zelf de bepaling van tijd in. Kies uit: om zeven uur - vanmorgen vroeg - al jaren - vandaag - altijd Normaal rijdt mijn vader .................. naar Nijmegen.
Slide 14 - Open vraag
Vul de bepaling van tijd in. Kies uit: om zeven uur - vanmorgen vroeg - al jaren - vandaag - altijd Hij werkt niet één jaar, maar ............. bij een grote bank.
Slide 15 - Open vraag
Vul de bepaling van tijd in. Kies uit: om zeven uur - vanmorgen vroeg - al jaren - vandaag - altijd ......... blijft mijn vader een dagje thuis werken.
Slide 16 - Open vraag
Vul de bepaling van tijd in. Kies uit: om zeven uur - vanmorgen vroeg - al jaren - vandaag - altijd Hij zit al vanaf ................. in zijn werkkamer.
Slide 17 - Open vraag
Schrijf het hulpwerkwoord uit de zin op: Ik heb het derde deel van die Deense serie gezien.
Slide 18 - Open vraag
Schrijf het voltooid deelwoord uit de zin op: Ik heb het derde deel van die Deense serie gezien.
Slide 19 - Open vraag
Schrijf het rangtelwoord uit de zin op: Ik heb het derde deel van die Deense serie gezien.
Slide 20 - Open vraag
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord uit de zin op: Ik heb het derde deel van die Deense serie gezien.
Slide 21 - Open vraag
Schrijf het onderwerp op: Mijn vervelende broertje heeft mij weer lastiggevallen.
Slide 22 - Open vraag
Schrijf het onderwerp op: In de 18e eeuw kwamen er immigranten.
Slide 23 - Open vraag
Schrijf het onderwerp op: In 1865 werd de slavernij afgeschaft.
Slide 24 - Open vraag
Schrijf het onderwerp op: Tegenwoordig heeft Amerika de meeste nationaliteiten.
Slide 25 - Open vraag
Wat begrijp jij goed? Meerdere antwoorden mogelijk
A
bepaling van tijd
B
hulpww en voltooid deelwoord zoeken
C
onderwerp
D
rangtelwoord
Slide 26 - Quizvraag
Wat vind je nog lastig en moet je dus nog oefenen?