H4 - Paragraaf 4: beeldende taal & levensbeschouwing

Hoofdstuk 4
Paragraaf 4
BEELDENDE TAAL & LEVENSBESCHOUWING
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
Paragraaf 4
BEELDENDE TAAL & LEVENSBESCHOUWING

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Paragraaf 4 - Beeldende taal & Levensbeschouwing
Lees bladzijde 11 en maak onderstaande opdrachten in je schrift:
1. Neem de begrippen uit Paragraaf 4 over in je schrift en noteer de uitleg erbij.

2. Lees het verhaal over het verloren schaap op bladzijde 11 en beantwoord onderstaande vragen:
A - Welke beelden worden er in dit verhaal gebruikt? 
B - Wat wil de schrijver duidelijk maken met dit verhaal, denk je?

3. Leg uit waarom beeldend taalgebruik voor mensen beter kan werken dan zakelijk taalgebruik.

4. Geef 2 voorbeelden van beeldend taalgebruik dat je kunt gebruiken wanneer mensen ervaringen van contingentie hebben






Slide 3 - Tekstslide

2A - Welke beelden worden er in het verhaal over het 'verloren schaap' gebruikt?

Slide 4 - Open vraag

2B - Wat wil de schrijver duidelijk maken met het verhaal over het 'verloren schaap'? Wat is zijn boodschap?

Slide 5 - Open vraag

3. Waarom kan beeldend taalgebruik voor mensen beter werken dan zakelijk taalgebruik?

Slide 6 - Open vraag

4. Geef 2 voorbeelden van beeldend taalgebruik dat je kunt gebruiken wanneer mensen ervaringen van contingentie hebben.

Slide 7 - Open vraag

Hoe werken verhalen?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hoofdstuk 4
Paragraaf 5
BEELDENDE TAAL 
IN VERHALEN

Slide 10 - Tekstslide

Paragraaf 5 - Beeldende taal in verhalen
Lees bladzijde 12 en 13 en maak onderstaande opdrachten in je schrift:

1. Neem de begrippen uit Paragraaf 5 over in je schrift en noteer de uitleg erbij.

2. Zoek een verhaal op wat je nog van vroeger kent (NIET Roodkapje!). Het makkelijkste is een sprookje, mythe of een fabel. Vat jouw gekozen verhaal kort samen en beantwoord vervolgens de volgende vragen:
A - Welke beelden worden er in dit verhaal gebruikt?
B - Wat wil de schrijver duidelijk maken met dit verhaal, denk je?

3. Leg uit waarom beeldende verhalen, ondanks dat ze feitelijk niet waar zijn, tóch geen onzin te noemen zijn?

4. Beantwoord de volgende vragen:
A - Leg uit wat er bedoeld wordt met de ‘Disneyficatie’ van sprookjes.
B - Over welke sprookje(s) gaan de wijze lessen in het gele kader (blz. 12)?

5. Bekijk en lees bladzijde 13 en 14 en beantwoord de volgende vragen:
A - Leg kort uit welke veranderingen in het sprookje van Roodkapje zijn gemaakt van vroeger tot nu.
B - Het gedicht van Roald Dahl is een bewerking van het sprookje van Roodkapje. Leg het verschil uit in de moraal van het sprookje vroeger ten opzichte van de moderne versie van Roald Dahl.











Slide 11 - Tekstslide

2A - Noteer je gekozen verhaal en welke beelden daarin worden gebruikt

Slide 12 - Open vraag

2B - Noteer je gekozen verhaal en wat de schrijver ervan duidelijk wil maken

Slide 13 - Open vraag

3 - Waarom is beeldende taal (o.a. gedichten en verhalen) géén onzin te noemen, ook al is het feitelijk niet waar?

Slide 14 - Open vraag

De Disneyficatie van Doornroosje
Dit bekende sprookje vertelt het verhaal van Doornroosje. Na de wens van de slechte fee prikt zij zich op haar 18de verjaardag aan een spinnewiel en raakt ze in een slaap die 100 jaar zal duren, samen met het hele koninkrijk. Na 100 jaar wordt de prinses wakker gekust door een dappere prins en leven ze nog lang en gelukkig.

In het oorspronkelijke verhaal is die 'goede' prins niet zo goed... Nadat een vlasnaald onder Doornroosjes nagel terecht komt op haar 18de verjaardag, valt ze in een diepe slaap. Wanneer de prins haar vind in het kasteel, verkracht hij haar. Hierdoor word ze zwanger en negen maand later bevalt ze van een tweeling (dit allemaal terwijl ze nog slaapt). Haar babies hebben honger en zuigen op haar vingers, waardoor de vlasnaald los komt en Doornroosje ontwaakt. Hierna gaat Doornroosje naar de prins. Deze was getrouwd met een slechte vrouw. Uit jaloezie probeert zij Doornroosje en haar twee kinderen te vermoorden maar de prins kon dit tegenhouden. Doornroosje trouwt met haar verkrachter en leeft nog lang en gelukkig... 


Slide 15 - Tekstslide

4A - Wat wordt er bedoeld met 'disneyficatie' van verhalen?

Slide 16 - Open vraag

4B - Over welke sprookje(s) gaan de wijze lessen in het gele kader (blz. 12)?

Slide 17 - Open vraag

5A - Welke veranderingen zijn er in het sprookje van Roodkapje van vroeger tot nu?

Slide 18 - Open vraag

5B - Wat is het verschil in de moraal van 'Roodkapje' vroeger ten opzichte van de versie van Roald Dahl?

Slide 19 - Open vraag