Crisis 6 - functies geld, comparatief voordeel

Economie - Havo 4 - Crisis 6
Havo 4

Crisis 1
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Economie - Havo 4 - Crisis 6
Havo 4

Crisis 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
> Voorbeelden geven van geld als ruil-, spaar- en rekenmiddel.
> De voorwaarden uitleggen waaraan geld moet voldoen.
> Het verschil uitleggen tussen absoluut voordeel en comparatief voordeel.
> Berekeningen maken met optimale taakverdeling.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Basis: maken vraag 2.4 t/m 2.8
Plus: maken vraag 2.4 t/m 2.8
Intensief: maken vraag 2.4 t/m 2.8

Compact: 2.5, 2.6, 2.8

Is het gelukt om te maken?  


Slide 3 - Tekstslide

Schaarste dwingt tot keuze. Als iemand voor iets kiest, offert hij de waarde van de alternatieven, de andere mogelijkheden op. 

Opofferingskosten zijn de opbrengsten van het beste, niet gekozen alternatief.

Zelfstandig nakijken van de opdrachten die je vorige les hebt gemaakt, d.m.v. het nakijkboekje. 


Als je niet begrijpt wat je verkeerd hebt gedaan, even aangeven, dan kom ik bij je langs.

Slide 4 - Tekstslide

Instructie - leerstrategie
Maak je aantekeningen visueel


Je onthoudt beter als je tekent. Tekenen is een krachtig middel om leerstof te begrijpen en te onthouden. Als je tekent moet je tot de kern komen. Bovendien werkt je brein visueel. Dus het tekeningetje wat je hebt gemaakt is een anker voor je geheugen. 

Slide 5 - Tekstslide

Instructie - leerstrategie
Maak je aantekeningen visueel


Je krijgt van mij de basis en het is aan jou om dit aan te vullen met tekst en tekeningen, zodat de informatie zich verankert in je brein. 

Slide 6 - Tekstslide

Schaarste dwingt tot keuze. Als iemand voor iets kiest, offert hij de waarde van de alternatieven, de andere mogelijkheden op. 

Opofferingskosten zijn de opbrengsten van het beste, niet gekozen alternatief.

Arbeidsverdeling
en specialisatie
Iedereen doet waar hij het beste in is
Degene die het snelst het werk kan doen heeft een absoluut en comparatief voordeel op de anderen.
Absoluut: getallen
Comparatief: %

Slide 7 - Tekstslide

Jannie en Piet wonen samen. Jannie doet 2 uur over het schoonmaken en Piet 4 uur. Wat is het absolute voordeel van Jannie?

Slide 8 - Open vraag

Jannie en Piet wonen samen. Jannie doet 2 uur over het schoonmaken en Piet 4 uur. Wat is het comperatieve voordeel van Jannie?

Slide 9 - Open vraag

Zelfstandig werken - huiswerk
BEGINNEN MET 2.12 EN 2.13!

Basis: maken vraag 2.9 t/m 2.13

Plus: maken vraag 2.10 t/m 2.13

Intensief: maken vraag 2.9 t/m 2.13

Compact: 2.10, 2.12, 2.13


Slide 10 - Tekstslide

Evaluatie
> Voorbeelden geven van geld als ruil-, spaar- en rekenmiddel.
> De voorwaarden uitleggen waaraan geld moet voldoen.
> Het verschil uitleggen tussen absoluut voordeel en comparatief voordeel.
> Berekeningen maken met optimale taakverdeling.

Slide 11 - Tekstslide