1D - wo. 25/1/2023 - Hfd. 3 - les 1

1C - wo. 25/1/2023
1.                                    - is iedereen er? 
2.   Wat moet er nog gebeuren vóór
       het 1e Rapport? 
3.    Chapitre 3: Le collège bouge de dagen van de week
4.    Introduction: Filmpje + opdr. 1,  2,  3
5.    bron A : Fort en géographie lezen/uisteren
6.   Taakwerk week 4
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1C - wo. 25/1/2023
1.                                    - is iedereen er? 
2.   Wat moet er nog gebeuren vóór
       het 1e Rapport? 
3.    Chapitre 3: Le collège bouge de dagen van de week
4.    Introduction: Filmpje + opdr. 1,  2,  3
5.    bron A : Fort en géographie lezen/uisteren
6.   Taakwerk week 4

Slide 1 - Tekstslide

Nog inhalen:
Gwen: Hfd. 1 - s.o. 2 > mag, hoeft nietHfd. 1 - Proefwerk  > moet
             
Hfd. 2 - s.o. 1 > mag, hoeft niet
Jayden: Hfd. 1 - Proefwerk > moet
Niels: Hfd. 2 - s.o. 2 > mag, hoeft niet
David:  Hfd. 2 - s.o. 1 > mag, hoeft niet
Lisa: Hfd. 2 - Proefwerk > moet


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

les jours de la semaine
lundi           =  maandag    ( > Luna = Maan / Godin vd Maan
mardi         =  dinsdag       ( > Mars / God vd Oorlog )
mercredi  =  woensdag  ( > Mercurius / Boodschapper vd Goden)
jeudi           =  donderdag ( > Jupiter / Vorst v Romeinse Goden)
vendredi   =  vrijdag          ( > Venus / Godin vd Liefde)
samedi      =  zaterdag      ( > latijn: "Sabbat")
dimanche  =  zondag       ( > latijn: "Dag des Heren")

Slide 4 - Tekstslide

de dagen van de week
les jours de la semaine
maandag =
A
dimanche
B
mardi
C
samedi
D
lundi

Slide 5 - Quizvraag

de dagen van de week
les jours de la semaine
dinsdag =
A
lundi
B
mardi
C
mercredi
D
dimanche

Slide 6 - Quizvraag

de dagen van de week
les jours de la semaine
woensdag =
A
lundi
B
mercredi
C
mardi
D
jeudi

Slide 7 - Quizvraag

de dagen van de week
les jours de la semaine
donderdag =
A
mardi
B
mercredi
C
jeudi
D
vendredi

Slide 8 - Quizvraag

de dagen van de week
les jours de la semaine
vrijdag =
A
lundi
B
mercredi
C
vendredi
D
samedi

Slide 9 - Quizvraag

de dagen van de week
les jours de la semaine
zaterdag =
A
lundi
B
samedi
C
jeudi
D
mercredi

Slide 10 - Quizvraag

de dagen van de week
les jours de la semaine
zondag =
A
jeudi
B
vendredi
C
samedi
D
dimanche

Slide 11 - Quizvraag

maandag
donderdag
dinsdag
woensdag
zondag
zaterdag
vrijdag
lundi
mardi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
dimanche

Slide 12 - Sleepvraag

Eb. blz. 98

Slide 13 - Tekstslide

Eb. blz. 99

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Eb.
blz. 100 
 

Slide 16 - Tekstslide

Eb. blz. 101

Slide 17 - Tekstslide

Taakwerk week 4
maken: Hfd. 3 - opdr. 1 t/m 12

leren : Voca A en B FN/NF

Slide 18 - Tekstslide