Oefenen Lezen H3 en H4

Oefenen
Toets Lezen 
H3: Tekstverbanden en signaalwoorden
H4: Feiten, meningen en argumenten
H5: Mening, argument en conclusie
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2,3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Oefenen
Toets Lezen 
H3: Tekstverbanden en signaalwoorden
H4: Feiten, meningen en argumenten
H5: Mening, argument en conclusie

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik lezen H2

Slide 2 - Tekstslide

De 5 tekstdoelen zijn:
amuseren
overtuigen
overhalen
instrueren
informeren

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de 5 tekstdoelen?

Slide 4 - Open vraag

Tekstsoorten
Tekstdoel
Tekstsoort

Informeren
Nieuwsbericht, schoolboek
Overtuigen
Reactie op website
Overhalen
Reclametekst, advertentie
Instrueren
Gebruiksaanwijzing, recept, handleiding
Amuseren
Leesboek, tijdschrift, strip

Slide 5 - Tekstslide


Wat voor soort tekst is dit?
A
bijsluiter
B
recept
C
menu
D
artikel

Slide 6 - Quizvraag


Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
instrueren

Slide 7 - Quizvraag


Wat voor soort tekst is dit?
A
bijsluiter
B
ingezonden brief
C
artikel
D
reclame

Slide 8 - Quizvraag


Wat is het doel van deze tekst?
A
overtuigen
B
informeren
C
overhalen
D
amuseren

Slide 9 - Quizvraag

Welke tekstverbanden ken je?

Slide 10 - Woordweb

Tekstverbanden H3 en H4
Blz. 83/84 en blz. 121/122 in je boek

Bekijk het filmpje op de volgende slide.

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Welke 5 tekstverbanden ken je?

Slide 13 - Open vraag

Wat is een opsomming?
A
Dat betekent dat er een som staat in de tekst.
B
Als er in een zin of tekst een opsomming wordt gemaakt van iets.
C
Dat betekent dat er iets wiskundigs wordt besproken in de tekst.
D
Als er een eind wordt gemaakt aan een verhaal.

Slide 14 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij een opsomming?

Slide 15 - Woordweb

Welke zin is een tegenstelling?
A
Ik houd erg van fruit, zoals appels en peren.
B
Ik heb me verslapen en bovendien had ik een lekke band.
C
Ook al had ik goed geleerd, toch had ik een slecht cijfer.

Slide 16 - Quizvraag

Bij welk verband hoort het signaalwoord:
MAAR
A
Voorbeeld
B
Opsommend
C
Tegenstellend

Slide 17 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij een tegenstelling?

Slide 18 - Woordweb

In welke zin zie je het tekstverband: voorbeeld?
A
Ik houd erg van fruit, zoals appels en peren.
B
Ik heb me verslapen en bovendien had ik een lekke band.
C
Ook al had ik goed geleerd, toch had ik een slecht cijfer

Slide 19 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij een voorbeeld?

Slide 20 - Woordweb

Welk signaalwoord hoort niet bij een conclusie?
A
dus
B
kortom
C
samengevat
D
zoals

Slide 21 - Quizvraag

In welke zin zie je het tekstverband 'oorzaak-gevolg'?
A
Ik ben te laat, daardoor heb ik me verslapen.
B
Ik heb me verslapen en ik ben mijn eten vergeten.

Slide 22 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband 'oorzaak-gevolg'?

Slide 23 - Woordweb

In welke zin zie je het tekstverband 'tijdsvolgorde (chronologie)'?
A
Het ongeluk ontstond doordat doordat de chauffeur plotseling remde.
B
Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart.

Slide 24 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband 'tijdsvolgorde'?

Slide 25 - Woordweb

Ik heb donkere haren, maar mijn broertje heeft blond haar.
Welk tekstverband geeft 'maar' aan:
A
Voorbeeld
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Conclusie

Slide 26 - Quizvraag

Ze wil gaan winkelen, omdat ze nieuwe kleren nodig heeft.
Welk tekstverband geeft het woord 'omdat' aan:
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Reden
D
Conclusie

Slide 27 - Quizvraag

Welk verband staat in deze zin?
In de winkel haal ik brood en melk.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Voorbeeld
D
Reden

Slide 28 - Quizvraag

Mark was erg tevreden met zijn zes voor wiskunde, maar Robert was teleurgesteld vanwege zijn zes. De reacties op de cijfers voor het proefwerk waren dus erg wisselend.

Welk tekstverband geeft het woord 'dus' aan:
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Conclusie
D
Voorbeeld

Slide 29 - Quizvraag

Ik moet vandaag nog een hoop werk doen. Ten eerste moet ik mijn kamer opruimen. Ten tweede moet ik het gras maaien. Daarna moet ik boodschappen gaan doen voor het weekend.
Welk tekstverband geven de signaalwoorden: 'ten eerste, ten tweede, daarna' aan:
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Oorzaak-volg
D
Opsomming

Slide 30 - Quizvraag

Miguel moet meer aan sport doen, waardoor hij fitter zal worden.
Welk tekstverband geeft het woord 'waardoor' aan:
A
Tegenstelling
B
Voorbeeld
C
Conclusie
D
Oorzaak-gevolg

Slide 31 - Quizvraag

Je hebt nu opnieuw geoefend met de verbanden en signaalwoorden. 

- Ga nu online via Magister naar je Nederlands boek door op 'leermiddelen' te klikken of gebruik je gewone boek. 
- Klik nu op 'opdrachten', niet op boek en uitleg. 
- Kijk of hij links op H3 'stage' staat. 
- Start met 'Lezen-Extra'
- Maak vervolgens 'Lezen-Test'
     Lever de opdracht in door op 'inleveren' te klikken. Zo kan ik jouw resultaten zien.

- Herhaal deze stappen vervolgens ook voor H4 'verslag'. 
Maak eerst lezen-extra en vervolgens lezen-test. Klik vervolgens weer op inleveren.

Succes!


Slide 32 - Tekstslide