quiz Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3
quiz
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
quiz

Slide 1 - Tekstslide

Wat is Renaissance?
A
Wedergeboorte van de Middeleeuwse kunst
B
Strijd tussen keizer en paus
C
Wedergeboorte van de Grieks-Romeinse kunst
D
Ander woord voor Romeinse tijd

Slide 2 - Quizvraag

Wat hoort bij Renaissance?
A
Middeleeuwse kunst komt in de belangstelling
B
Leven is voorbereiding op de dood.
C
Grieks-Romeinse kunst komt in de belangstelling
D
Genieten van het leven is slecht.

Slide 3 - Quizvraag

Wat hoort NIET bij Renaissance?
A
Humanisten
B
Genieten van het leven!
C
Je talenten gebruiken!
D
Geen invloed hebben op je eigen leven.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de Renaissance?
A
Italiaans voor "middeleeuwen", dat woord ontstond in de 16e eeuw
B
Frans voor "wedergeboorte". Bloeiperiode van de kunst en wetenschap, waarbij ze terugkeken naar de Klassieke Oudheid.
C
Strijd tussen paus en keizer over wie de meeste macht in de wereld had.
D
De "nieuwe" tijd na de middeleeuwen, waarin men totaal nieuwe ontdekkingen deed.

Slide 5 - Quizvraag

Waarom begon de Renaissance in Italië?
A
Italië ligt dicht bij Griekenland
B
Italië heeft een paus
C
Italië kwam net uit de Middeleeuwen
D
Italië heeft veel overblijfselen uit de Oudheid

Slide 6 - Quizvraag

Renaissance?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Wat was de Renaissance?
A
(weder)geboorte van de klassieke Oudheid
B
(weder)geboorte van de Middeleeuwen
C
Periode tussen de Oudheid en Middeleeuwen
D
Periode voor de Oudheid

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de Renaissance?
A
Italiaans voor "middeleeuwen", dat woord ontstond in de 16e eeuw
B
Bloeiperiode van de kunst en wetenschap, waarbij ze terugkeken naar de Klassieke Oudheid.
C
Strijd tussen paus en keizer over wie de meeste macht in de wereld had.
D
De "nieuwe" tijd na de middeleeuwen, waarin men totaal nieuwe ontdekkingen deed.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de renaissance?
A
Het leven na de dood werd veel belangrijker
B
De wedergeboorte van de Grieks-Romeinse cultuur
C
Gedenk te sterven was het motto van deze mensen
D
Geen van de antwoorden.

Slide 10 - Quizvraag

Renaissance
A
1300-1600
B
1300-1700
C
1300-1500
D
1100-1300

Slide 11 - Quizvraag

De Renaissance is ontstaan in:
A
Griekenland
B
Spanje
C
Portugal
D
Italië

Slide 12 - Quizvraag

Renaissance
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Wat was het motto van de Renaissance?
A
Memento mori
B
Carpe Diem
C
Cogito ergo sum
D
Veni Vidi Vici

Slide 14 - Quizvraag

Centralisatie is mogelijk door:
A
De toenemende veiligheid
B
De opwarming van het klimaat
C
de afschaffing van de horigheid
D
de komst van de geldeconomie

Slide 15 - Quizvraag

Renaissance betekent
A
nieuwe interesse voor de oudheid
B
nieuwe interesse voor andere werelddelen
C
nieuwe interesse voor het geloof
D
nieuwe interesse voor de kunst

Slide 16 - Quizvraag

Erasmus is
A
De schilder van de Sixtijnse Kapel
B
De uitvinder van de boekdrukkunst
C
Een humanist uit Italië
D
De schrijver van Lof der Zotheid

Slide 17 - Quizvraag

Erasmus was een humanist. Wat deden humanisten?
A
ze bestudeerden de Bijbel
B
ze bestudeerden Grieks en Latijn
C
ze hielden van mensen
D
ze deden aan liefdadigheid

Slide 18 - Quizvraag

Humanisme betekent
A
Leven waarin god centraal staat
B
Leven waarbij de mens centraal staat
C
Godsdienst waarbij de natuur belangrijkst is
D
Een ander woord voor reformatie

Slide 19 - Quizvraag


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 20 - Quizvraag


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 21 - Quizvraag


A
Middeleeuwen
B
Renaissance

Slide 22 - Quizvraag

Met welke twee uitspraken is Luther het eens?
A
Iedereen moet de bijbel lezen
B
Een plek in de hemel is te koop
C
Er moesten meer priesters komen
D
De paus bepaalt niet wie er in de hemel komt

Slide 23 - Quizvraag

Welke twee zinnen zijn juist?
A
Erasmus' kritiek was vergelijkbaar met Luther
B
Luther vertaalde de bijbel in het Nederlands
C
Een ander woord voor hervorming is Renaissance
D
Zonder boekdrukkunst had Luther veel minder aanhangers gehad

Slide 24 - Quizvraag

In welke twee grote groepen raakte het christendom door de Reformatie verdeeld?


A
katholieken en luthersen
B
protestanten en gereformeerden
C
protestanten en katholieken
D
calvinisten en katholieken

Slide 25 - Quizvraag

Welk specerij is dit?
A
Nootmuskaat
B
Laurierblad
C
Foelie
D
Peper

Slide 26 - Quizvraag

Wie was de eerste Europeaan in Indië
A
Colombus
B
Tocanelli
C
Vasco Da Gama
D
Willem Barentsz

Slide 27 - Quizvraag

In het jaar 1595 vertrok Cornelis de Houtman voor een zeereis naar Azië. In welk tijdvak?
A
Jagers en Boeren
B
Televisie en Computer
C
Ontdekkers en Hervormers
D
Steden en Staten

Slide 28 - Quizvraag

Bij welk
kenmerkend aspect
past de bron?
A
De wetenschappelijke revolutie.
B
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
C
De protestantste reformatie die de splitsing van de christelijke Kerk in West-Europa tot gevolg had.
D
Het streven van vorsten naar absolute macht.

Slide 29 - Quizvraag