paragraaf 2

Ongelijkheid en emancipatie 
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met tekstslides en 11 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Ongelijkheid en emancipatie 

Slide 1 - Tekstslide

Samenvattingsvragen 2.1
1. Hoe werd in 1848 de Tweede kamer gekozen?
2. Nederland was na 1848 een parlementaire democratie, hoe komt het dat we toch nog niet echt een democratie waren?
3. Wat is een districtenstelsel? 
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Situatie grondwet na 1848
  • Er was sprake van Censuskiesrecht. Alleen mensen die belasting betalen (dus rijke mannen) mogen stemmen


  • Hierdoor kregen de liberalen de overhand in het parlement en dus de macht




Slide 3 - Tekstslide

Situatie grondwet na 1848
  • Naast Censuskiesrecht was er ook een Districtenstelsel


  • Elk district kiest zijn eigen

     vertegenwoordiger voor

     het parlement →



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Link

2.2 Het kiesrecht breidt zich uit 1848-1887

Slide 13 - Tekstslide

Samenvattingsvragen 2.2
1. Welke vier politieke groeperingen zijn er in die tijd?
2. Waarom ontstonden politieke partijen?
3. Hoe breidde het kiesrecht zich uit tussen 1848 en 1887?


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

 DRIE POLITIEKE GROEPEN
  • LIBERALEN: vrijheid staat centraal

  • SOCIALISTEN: iedereen is gelijk, regering moet zorgen voor betere leef- en werkomstandigheden van de arbeiders

  • CONFESSIONELEN: geloof is belangrijk (protestanten en katholieken)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Waarom ontstaan politieke partijen?
  • Katholieken voelen zich achtergesteld. Zij strijden voor emancipatie: gelijke rechten als protestanten

  • Socialisten willen de sociaal zwakkeren helpen.

  • Tegen de ideeën van de Liberalen  (vooral protestanten)

Slide 18 - Tekstslide

Protestanten
  • 1879: A.R.P.: Kuyper

  • "kleine luyden" : boeren, arbeiders, kleine winkeliers


  • kiesrecht voor het mannelijke hoofd van het gezin

Slide 19 - Tekstslide

Liberalen

  • 1885: Liberale Unie
  • Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid
  • Economie helemaal vrij laten
  • Sociale wetten kosten teveel geld
  • "hogere burgerij": advocaten, dokters, rijke handelaren
  • Rechts in de politiek

Slide 20 - Tekstslide

Socialisten
  • 1894: S.D.A.P.
  • Troelstra
  • Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen
  • Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon)
  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (ook met stakingen en demonstraties)
  • Links in de politiek

Slide 21 - Tekstslide

Katholieken
  • Protestantisme was het officiële geloof in Nederland
  • Katholieken achtergesteld
  • 1926: Schaepman: R.K.S.P.
  • Limburg, Noord-Brabant

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Caoutchouc-artikel
1887

  • De 'rubberen regel' komt in de Grondwet, waarbij het kiesrecht wordt gegeven aan volwassen mannen 'die daarvoor geschikt zijn'.
  • Dat klinkt vaag, en dat was ook de bedoeling: de eisen konden steeds worden verlaagd. Aan deze 'rubberen' flexibiliteit dankt het artikel haar naam.
  • Aantal stemgerechtigde steeg in 1913 naar 65%, zonder de wet telkens te hoeven aanpassen.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

2.3 Socialisten en confessionelen komen op voor hun rechten.

Slide 26 - Tekstslide

Samenvattingsvragen 2.3

1. Leg uit wat verzuiling inhoudt?
2. Wat houdt de schoolstrijd in?
3. Hoe kwamen de socialisten en confessionelen op voor hun rechten?

Slide 27 - Tekstslide

Eigen rechten 
Vanuit groepen komen arbeiders, protestanten en katholieken op voor belangen

Hebben ook eigen vakbonden, kranten, radio omroepen
Dit noemen we verzuiling

Slide 28 - Tekstslide


Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij)
ARP (Anti-Revolutionaire Partij)

Slide 36 - Tekstslide

RKSP (Rooms-Katholieke Staatspartij)
Vrijheidsbond

Slide 37 - Tekstslide

Maarten Luther
De protestantse zuil kun je vaak herkennen aan het gebruik van namen van personen die (in de geschiedenis) belangrijk voor de protestantse kerk waren.
Christelijke Werklieden Vereeniging
De protestantse zuil gebruikt vrijwel altijd de termen: Christelijk of Protestants-Christelijk
Stoere arbeider
De arbeider wordt hier 'stoer' afgebeeld: gespierd met opgestroopte mouwen.
Klok
De klok is het symbool van zowel een nieuwe dag, als het oproepen om gehoor te geven aan de oproep van de arbeiders beweging.
Opkomende zon
Dit is het teken van een nieuwe dag: een nieuw en positief begin.

Slide 38 - Tekstslide

Pieter Jelles Troelstra (SDAP)
Ferdinand Domela Nieuwenhuis (SDB)

Slide 39 - Tekstslide

Herman Schaepman (Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen)
Abraham Kuyper (ARP)

Slide 40 - Tekstslide

Johan Rudolf Thorbecke (Liberalen)

Slide 41 - Tekstslide

Schoolstrijd
Belangrijk conflict over het onderwijs
Openbaar vs Bijzonder onderwijs

Slide 42 - Tekstslide

Schoolstrijd
  • Alleen openbare scholen krijgen subsidie van de overheid

  • Bijzondere (=godsdienstig) scholen krijgen géén geld van de overheid

  • Schoolstrijd: confessionelen willen gelijkstelling onderwijs

Slide 43 - Tekstslide

Openbaar Onderwijs

Openbare scholen

Onderwijs volgens vaste staatsregels

Staat betaalt wel
Bijzonder Onderwijs

Katholieke en protestante scholen

Onderwijs volgens regels eigen godsdienst 

Staat betaalt niet

Slide 44 - Tekstslide

Meisjesschool
Jongensschool

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Slide 47 - Video

Slide 48 - Video

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Link