Les 26-1-2021, paragraaf 4.4

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
10 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
10 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen

Slide 1 - Tekstslide

Bij welke hypotheekvorm los je een steeds groter bedrag af?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteitenhypotheek

Slide 2 - Quizvraag

12. Ali en Zara willen een huis kopen. De makelaar zegt dat ze ook naar een notaris moeten. Waarom is dat?
A
Die zet de huur van hun huis stop.
B
Die regelt een hypotheek.
C
Daar moeten ze een koopcontract ondertekenen.

Slide 3 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Als je een hypotheek afsluit, heb je altijd een onderpand.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Leerdoelen:
1. Ik kan uitleggen wat de verschillen zijn tussen huren en kopen van een huis.

HUISWERK: Opdrachten paragraaf 4.4

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Woningmarkt
Bestaat uit de totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen. 

  • Huurwoningen
  • Koopwoningen

Slide 7 - Tekstslide

EEN HUIS HUREN

Slide 8 - Tekstslide

Huurovereenkomst
Een schriftelijke overeenkomst tussen huurder en verhuurder.

Slide 9 - Tekstslide

Huurtoeslag
Een huurwoning kun je huren via woningcorporaties. Dit zijn stichtingen die veel huurwoningen bezitten en deze verhuren tegen lage tarieven.

Wanneer je weinig inkomen hebt, kun je via de belastingdienst ook huurtoeslag aanvragen. Hier zitten wel hele strenge regels aan.

Slide 10 - Tekstslide

Sociale huurwoningen
Huurwoningen met een maandhuur tot ongeveer € 720. Deze zijn eigendom van woningcorporaties.

Woningcorporaties bouwen betaalbare woningen voor mensen tot een bepaald inkomen.

Als de huur hoger is, hebben we het over huurwoningen in de vrije sector.

Slide 11 - Tekstslide

Regels bij verhuur
Dwingend recht, mag niet van afgeweken worden:
  • huurder mag verbeteringen aanbrengen binnen het huis;
  • als de huurder overlijdt, blijft het huurcontract bestaan;
  • als de woning wordt verkocht, blijft het huurcontract bestaan;
  • een huurovereenkomst moet schriftelijk worden vastgelegd.

Slide 12 - Tekstslide

Regels bij verhuur
Aanvullend recht, geldt alleen als er geen andere afspraken zijn gemaakt:
  • groot onderhoud voor rekening van de verhuurder;
  • klein onderhoud voor rekening van de huurder;
  • onderverhuur is toegestaan;
  • bij kamerverhuur geldt een proeftijd van 9 maanden.

Slide 13 - Tekstslide

EEN HUIS KOPEN

Slide 14 - Tekstslide

Stappenplan huis kopen

Slide 15 - Tekstslide

Makelaar
Beroep van iemand die helpt, adviseert en onderhandelt bij het kopen of verkopen van een huis. Je betaalt hier een vergoeding voor.

Slide 16 - Tekstslide

Voorlopig 
koopcontract


Als koper en verkoper het eens zijn ondertekenen ze beiden een voorlopig koopcontract. Er staan vaak ontbindende voorwaarden in, dat zijn redenen om zonder kosten van de koop af te kunnen zien.

Slide 17 - Tekstslide

Kosten koper
Bijkomende kosten als je een huis koopt:

  • overdrachtsbelasting (ongeveer 2% van de koopprijs)
  • makelaarskosten
  • kosten notaris
_________________________________________
= kosten koper(k.k.) 
= ongeveer 5% van de koopprijs

Slide 18 - Tekstslide

Gemeentelijke belastingen











  • OZB
  • Afvalstoffenheffing
  • Hondenbelasting
  • Rioolrecht

Slide 19 - Tekstslide

Woonhuis kopen of huren?
Kopen: eigendom, na afbetaling hypotheeklening is de woning van jou.

Huren: geen zorgen, groot onderhoud door eigenaar, geen risico waardedaling, korte opzegtermijn.

Slide 20 - Tekstslide

Huren of kopen

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Opdrachten van paragraaf 4.4
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder in paragraaf 4.5

timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Als je voor korte tijd een woning nodig hebt kun je beter huren.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Waaruit bestaan de kosten koper?
A
Advertentiekosten, overdrachtsbelasting en kosten voor het kadaster.
B
Kosten voor het kadaster, kosten voor de makelaar en overdrachtsbelasting.
C
D
Overdrachtsbelasting, notariskosten en kosten voor het kadaster.

Slide 24 - Quizvraag

De huur van je huis is hoog en je verdient niet zo veel. Je kunt huurtoeslag krijgen. Van wie krijg je huurtoeslag?
A
Van de belastingdienst.
B
Van de gemeente.
C
Van de woningbouwvereniging.
D
Van de makelaar.

Slide 25 - Quizvraag

OZB staat voor
A
onaangeroerdezaak-belasting
B
onroerendezaak-belasting
C
onaangetastezaak- belasting
D
onverdrachtzaak- belasting

Slide 26 - Quizvraag