Intro les: Tijdvakken

De tien tijdvakken
Tijdvak staat voor een periode uit de geschiedenis.
Elk tijdvak heeft een:
- Naam (Tijd van ...)
- Icoontje
- Jaartallen
- Periode
- Kenmerkende aspecten

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
geschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

De tien tijdvakken
Tijdvak staat voor een periode uit de geschiedenis.
Elk tijdvak heeft een:
- Naam (Tijd van ...)
- Icoontje
- Jaartallen
- Periode
- Kenmerkende aspecten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

A
tijd van de jagers en boeren
B
tijd van de grieken en de romeinen
C
tijd van monikken en ridders
D
tijd van steden en staten

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Over welk onderwerp zal dit tijdvak gaan?
A
De Middeleeuwen
B
De Wereldoorlogen
C
De steentijd
D
De Romeinen

Slide 5 - Quizvraag

Welke jaartallen passen bij dit tijdvak?
A
1600-1700
B
1800-1900
C
1900-1950
D
1950-nu

Slide 6 - Quizvraag

1500v. Chr.
1000 
v. Chr.
500 v. chr.
0
500
1000
1500
2000
2050
Sleep de iconen naar de juiste plek in de tijdlijn.

Slide 7 - Sleepvraag

Bij welk tijdvak hoort het kenmerkend aspect 'De leefwijze van jagers en boeren'
A
Tijd van jagers en boeren
B
Tijd van de Grieken en de Romeinen
C
Tijd van de Wereldoorlogen
D
Tijd van de regenten en vorsten

Slide 8 - Quizvraag

Leg uit waarom bij 'Het langst geleden' en 'nu' een kartel rand is.

Slide 9 - Open vraag

Welk tijdvak hoort NIET in de periode van de middeleeuwen
A
Tijd van de Grieken en de Romeinen
B
Tijd van de monniken en Ridders
C
Tijd van de steden en staten

Slide 10 - Quizvraag

Einde  van de uitleg

Slide 11 - Tekstslide