Test kloktijden & être




les heures



1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les




les heures



Slide 1 - Tekstslide

Noteer 5 Franse woorden die met
de kloktijden te maken hebben

Slide 2 - Woordweb

Quelle heure est-il?
'Il est cinq heures.'
A
Het is 3 uur.
B
Het is 5 uur.
C
Het is 4 uur.
D
Het is 6 uur.

Slide 3 - Quizvraag

Quelle heure est-il?
'Il est huit heures.'
A
Het is 7 uur.
B
Het is 9 uur.
C
Het is 8 uur.
D
Het is 10 uur.

Slide 4 - Quizvraag

Quelle heure est-il?
'Il est midi.'
A
Het is middag.
B
Het is 12 uur 's middags.
C
Het is avond.
D
Het is 12 uur 's nachts.

Slide 5 - Quizvraag

Quelle heure est-il?
'Il est cinq heures et demie.'
A
Het is half 5.
B
Het is 5 uur.
C
Het is kwart over 5.
D
Het is half 6.

Slide 6 - Quizvraag

Quelle heure est-il?
'Il est huit heures et quart.'
A
Het is 8 uur.
B
Het is 10 over 8.
C
Het is kwart over 8.
D
Het is kwart voor 8.

Slide 7 - Quizvraag

Hoe laat zijn jullie uit op een normale schooldag?
A
À six heures.
B
À huit heures.
C
À trois heures.
D
À sept heures.

Slide 8 - Quizvraag


Welke tijd is het vroegst?
A
Il est trois heures.
B
Il est deux heures.
C
Il est six heures.
D
Il est une heure.

Slide 9 - Quizvraag


Welke tijd is het vroegst?
A
Il est trois heures.
B
Il est trois heures moins le quart.
C
Il es trois heures et demie.
D
Il est trois heures et quart.

Slide 10 - Quizvraag


Welke tijd is het laatst?
A
Il est cinq heures.
B
Il est une heure.
C
Il est deux heures.
D
Il est quatre heures.

Slide 11 - Quizvraag

Tu es formidable!
C'est tout!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Welke vorm van être past in de zin?
Je .... Batman.
A
es
B
est
C
suis
D
sommes

Slide 14 - Quizvraag

Tu ... formidable!
A
suis
B
est
C
sommes
D
es

Slide 15 - Quizvraag

Vous ... des élèves.
A
sommes
B
êtes
C
es
D
sont

Slide 16 - Quizvraag

wij zijn =
A
je suis
B
nous sommes
C
tu es
D
nous êtes

Slide 17 - Quizvraag

zij zijn =
A
elle sont
B
ils sont
C
nous sommes
D
il sont

Slide 18 - Quizvraag

être
timer
1:30
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                        sont
                         suis
                sommes
                         êtes
                           est
                            es

Slide 19 - Sleepvraag

C'est la fin🏁

Slide 20 - Tekstslide