Herhaling Paas Examen Nederlands

LessonUp - Herhaling Paas Examen Nederlans
Ik wens iedereen veel succes met de LessonUp als herhaling voor het Paas Examen Nederlands!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

LessonUp - Herhaling Paas Examen Nederlans
Ik wens iedereen veel succes met de LessonUp als herhaling voor het Paas Examen Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de betekenis van 'Alinea'?

Slide 2 - Open vraag

Waarop let je als je 'oriënterend aa het lezen bent'?
A
Op de illustraties
B
Op de opvallende woorden
C
Op de inhoud
D
Op de schrijver

Slide 3 - Quizvraag

Waarom lezen we een tekst oriënterend?

Slide 4 - Woordweb

Wast is de imperatief in een zin?
Het meervoud
De bevelvorm
Het onderwerp
De persoonsvorm

Slide 5 - Poll

Als je een tekst globaal aan het lezen bent, waar let je dan eerst op?

Slide 6 - Open vraag

Waarom lees jij een tekst globaal? Wat is het doel van een tekst globaal te lezen?

Slide 7 - Woordweb

Geef een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Woordweb

Welke 2 "eigenschappen" heb je nog naast bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord?

Slide 10 - Open vraag

Wat toont een bijvoeglijk naamwoord aan?
A
Het geeft een kenmerk van een eigennaam
B
Het geeft een kenmerk van een zelfstandig nw.
C
Het geeft een kenmerk van een lidwoord
D
Geen van bovenstaande antwoorden zijn juist.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de "definitie" van genus.
Verwijswoord
Geslacht
onzijdig

Slide 12 - Poll

Een zelfstandig naamwoord heeft een genus. Welke genussen zijn er allemaal? (Tip: het zijn er 3)

Slide 13 - Open vraag

Wat is dan de "betekenis" van een nevenpersonage?
A
Belangrijk figuur in het verhaal
B
Figuur dat maar een kort deeltje voorkomt
C
De Helper of tegenstander
D
De verteller van het verhaal

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de "betekenis" van een hoofdpersonage?
A
De helper of tegenstander
B
Belangrijk figuur in het verhaal
C
Figuur dat maar in een kort deeltje voorkomt
D
De verteller van een verhaal

Slide 15 - Quizvraag

Schrijf je de namen van kranten en tijdschriften met een hoofdletter?
Ja
Nee

Slide 16 - Poll

Schrijf je de namen van historische gebeurtenissen met een hoofdletter?
Ja
Nee

Slide 17 - Poll

Schrijf je de namen van van een sterrenbeeld met een hoofdletter?
Ja
Nee

Slide 18 - Poll

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin? (Tip: begin je zin met: Maak een ...

Slide 19 - Open vraag

Waarom lezen we een tekst intensief?
A
Om het onderwerp uit de tekst af te leiden
B
Om een eerste indruk te krijgen over de tekst
C
Om het teksttype te bepalen
D
Om een tekst helemaal te begrijpen

Slide 20 - Quizvraag

Welke 2 structuren bestaan er? (Tip: een .... structuur en een ... structuur)

Slide 21 - Woordweb

Als je sommige werkwoorden in de verleden tijd zet, dan verandert ......
je zin
het meervoud
het meer

Slide 22 - Poll

Is deze zin een WWG of een NWG?
Ze zijn levensecht en soms meer dan levensgroot.
A
NWG
B
WWG
C
Geen van bovenstaande antwoorden

Slide 23 - Quizvraag

Is deze zin een NWG of een WWG?
De dieren bestaan echter uit legoblokjes.
WWG
NWG

Slide 24 - Poll

Is deze zin een WWG of NWG?
De tentoonstelling toont bedreigde of uitgestorven dierensoorten.

Slide 25 - Open vraag

Noteer de vorm van de werkwoorden.
Jagers hebben de vos al vaak opgejaagd.

Slide 26 - Woordweb

Vorm van het werkwoord. -> Maar vandaag is de katachtige aan het verdwijnen.

Pv
Pv + inf
Pv + VD
Pv + inf + inf
Pv + aan het + inf
Pv + te + inf
Pv + wed.nv.
Pv + NWU

Slide 27 - Poll

Wat betekend de versies?
A
Wat je niet nodig hebt/wat niet nodig is
B
Aanduiden met een V-teken
C
Zaken na elkaar opsommen
D
De manier waarop iets gepresenteerd wordt

Slide 28 - Quizvraag

Wat betekend ontwikkelen?

Slide 29 - Open vraag

Wat betekend beknopt?

Slide 30 - Woordweb

Wat betekend correct?

Slide 31 - Open vraag

Paas Examen Nederlands!
Ik wens iedereen veel succes met het studeren van het examen Nederlands!

Slide 32 - Tekstslide