,

ww-spelling TOT NU TOE: PV TT / PV VT / VD / VD BN / OD

Voordat we beginnen...
...... even zorgen dat we de volgende begrippen goed snappen
stam van het werkwoord 
sterke en zwakke werkwoorden
't sexy fokschaap
Ik heb een spelling 's jekker
In die p c fan mei
Die vraag ik steeds te kei ken
Offer ook vouw ten sein
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voordat we beginnen...
...... even zorgen dat we de volgende begrippen goed snappen
stam van het werkwoord 
sterke en zwakke werkwoorden
't sexy fokschaap
Ik heb een spelling 's jekker
In die p c fan mei
Die vraag ik steeds te kei ken
Offer ook vouw ten sein

Slide 1 - Tekstslide

Stam van het werkwoord
  • Hoe?
  • Haal van de infinitief  ➡️ INF (het hele werkwoord) -en af
  • Waarom?
  • Verleden tijd ➡️ VT
  • Beloven >    stam: belov (let op: ik beloof)
  • Draaien >    stam: draai
  • Kuchen >    stam: kuch
  • Trachten >  stam: tracht
  • Bonzen >    stam: bonz (let op: ik bons)

Slide 2 - Tekstslide

Sterke 💪🏽 werkwoorden
  • Klinkerverandering in de verleden tijd (VT)
  • Stijgen > ik steeg > wij stegen
  • Nemen > ik nam > wij namen 

  • Voltooid deelwoord (VD) van sterke werkwoorden eindigt op... 
  • -en
  • Stijgen
  • Nemen
  • > gestegen
  • > genomen

Slide 3 - Tekstslide

Zwakke         werkwoorden
Geen klinkerverandering in de verleden tijd (VT)
-te(n) / -de(n) als stam eindigt op: 't sexy fokschaap






➡️ Voltooid deelwoord (VD) eindigt dan ook op -d of -t 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

 't sexy fokschaap
De medeklinkers bepalen of een zwak werkwoord 
-te of -de krijgt in de verleden tijd (VT). 

Als de stam op een van die medeklinkers eindigt❓
  •  ➡️ -te

Andere zwakke werkwoorden krijgen❓
  • ➡️  -de.

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordsvormen

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Gebiedende wijs
Voltooid deelwoord
Infinitief (hele werkwoord)
VD als bijvoeglijk naamwoord 





Afkortingen

PV TT
PV VT
GW
VD
INF
VD BN





Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordsvormen

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Gebiedende wijs
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
Infinitief (hele werkwoord)
VD als bijvoeglijk naamwoord 





Afkortingen

PV TT
PV VT
GW
VD
OD
INF
VD BN





Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm & onderwerp
- De persoonsvorm (PV) en het onderwerp horen bij elkaar

- De PV past zich aan aan het onderwerp  👯👯‍♂️

- Onderwerp vinden?
Wie/wat + persoonsvorm = onderwerp

Slide 9 - Tekstslide


verander

lach
vermoed

fiets
verandert

lacht
vermoedt

fietst
veranderen

lachen
krijgen

fietsen
STAM: infinitief (INF) -en
veranderen -en
lachen -en
vermoeden -en
fietsen -en

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoordsvormen

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Gebiedende wijs
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
Infinitief (hele werkwoord)
VD als bijvoeglijk naamwoord 





Afkortingen

PV TT
PV VT
GW
VD
OD
INF
VD BN





Slide 11 - Tekstslide

+te of +de
+te of +de
+ten of +den
eindletter stam 🐑 🐏?
verander
lach
vermoed
fiets
veranderde
lachte
vermoedde
fietste
veranderde
lachte
vermoedde
fietste
veranderden
lachten
vermoedden
fietsten

Slide 12 - Tekstslide

PV VT: sterke werkwoorden

  • Je schrijft wat je hoort


Stijgen > ik steeg > wij stegen

Bieden > ik bood > wij boden

Binden > ik bond > wij bonden

Nemen > ik nam > wij namen

Varen > ik voer > wij voeren

Laten > ik liet > wij lieten




Slide 13 - Tekstslide

Werkwoordsvormen

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Gebiedende wijs
Voltooid deelwoord
Infinitief (hele werkwoord)
VD als bijvoeglijk naamwoord 





Afkortingen

PV TT
PV VT
GW
VD
INF
VD BN





Slide 14 - Tekstslide

Gebiedende wijs (GW)

Hetzelfde als de ik-vorm van het werkwoord
"Geef me snoep!"

Heeft geen onderwerp bij zich
"Geef nu die snoepjes! "

Slide 15 - Tekstslide

Werkwoordsvormen

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Gebiedende wijs
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
Infinitief (hele werkwoord)
VD als bijvoeglijk naamwoord 





Afkortingen

PV TT
PV VT
GW
VD
OD
INF
VD BN





Slide 16 - Tekstslide

Voltooid deelwoord (VD)
Begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-
Eindigt op: -en, -d, -t
Twijfel je tussen -d of -t, gebruik dan weer 't sexy fokschaap:


"Ik heb een tosti genomen, want die was afgeprijsd."          
"Het brood was verbrand. De kaas leek gekookt."

Slide 17 - Tekstslide

Werkwoordsvormen

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Gebiedende wijs
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
Infinitief (hele werkwoord)
VD als bijvoeglijk naamwoord 





Afkortingen

PV TT
PV VT
GW
VD
OD
INF
VD BN





Slide 18 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord (OD)

  • Geeft aan dat je iets doet, terwijl je ook iets anders doet
  • Geeft aan hoe iets gebeurt
  • Hele werkwoord plus -d


Kwijlend nam ik een hap van mijn Big Mac.
Pratend met volle mond zag ik hem naar me kijken.

Slide 19 - Tekstslide

Werkwoordsvormen

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Gebiedende wijs
Voltooid deelwoord
Infinitief (hele werkwoord)
VD als bijvoeglijk naamwoord 





Afkortingen

PV TT
PV VT
GW
VD
INF
VD BN





Slide 20 - Tekstslide

Infinitief (INF)

  • Is het hele werkwoord

  • Verandert niet als je de tijd verandert (het is geen pv!)
  • Vóór een infinitief kan je meestal IK KAN zetten.



"Ik heb zin om een tosti te nemen.

(IK KAN nemen)

Slide 21 - Tekstslide

Werkwoordsvormen

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Gebiedende wijs
Voltooid deelwoord
Onvoltooid deelwoord
Infinitief (hele werkwoord)
VD als bijvoeglijk naamwoord 





Afkortingen

PV TT
PV VT
GW
VD
OD
INF
VD BN





Slide 22 - Tekstslide

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord (BN)

  • Voltooide en onvoltooide deelwoorden kunnen als bijvoeglijk naamwoord (BN) vóór een zelfstandig naamwoord staan

  • Regel 1: schrijf zo kort mogelijk
  • Regel 2: schrijf een –e achter het (on)voltooid deelwoord
  • Uitzondering 1: Let op problemen met de uitspraak
  • Uitzondering 2: Eindigt het VD op -en? Dan ook BN met -en

Slide 23 - Tekstslide

  • Regel 1: schrijf zo kort mogelijk
  • Regel 2: schrijf een –e achter het (on)voltooid deelwoord

 De weg is verbreed - VD
De verbrede weg - BN

Zij worden gehaat
De gehate vijand (VD=gehaat)
 


  • Uitzondering 1: Problemen met de uitspraak
  • Uitzondering 2: Eindigt het VD op -en? BN ook met -en!

De kat is gered - VD
De geredde kat - BN

De wedstrijd is gewonnen - VD
De gewonnen wedstrijd - BN



Slide 24 - Tekstslide

Alle werkwoordsvormen op een rij

Ik neem een tosti                                                

Ik nam een tosti                                                    

Ik heb een tosti genomen                               


Ik heb zin om een tosti te nemen                    

Geef me eens een tosti!                                      

Ik eet mijn zojuist gekochte tosti                   


  • PV TT
  • PV VT
  • VD

  • INF
  • GW
  • VD BN

Slide 25 - Tekstslide