Woordraadstrategieën 6 delen

Woordbetekenissen vinden. 
Herhaling

Hoofdstuk 5      blz. 116 t/m 121
Woordenschat
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Woordbetekenissen vinden. 
Herhaling

Hoofdstuk 5      blz. 116 t/m 121
Woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Hoe kan je achter de betekenis van het woord komen?
Uit welke 3 woorden bestaat het woord?
Hoofdstuk 5      blz. 116 t/m 121
Woordraadstrategie

Slide 2 - Tekstslide

Onbekend woord?
Zoek in de tekst naar de betekenis!
Lees een stukje terug en een stukje verder.

In klas 1 heb je hiervoor vijf manieren geleerd:

Slide 3 - Tekstslide

5 woordraadstrategieën
        
  • Zoek een synoniem 
  • Zoek een omschrijving of definitie
  • Zoek een voorbeeld
  • Zoek een tegenstelling
  • Zoek een bekend woorddeel

Slide 4 - Tekstslide

1. een synoniem zoeken
synoniem = 2 woorden met dezelfde betekenis

In deze fabriek produceren ze badmode. Ze maken er bikini's, badjassen en zwembroeken

Slide 5 - Tekstslide

Geef een synoniem voor het woord 'produceren'
In die fabriek produceren ze badmode.

Slide 6 - Open vraag

Welk synoniem?
Deze sneakers zijn populair, ze zijn vooral geliefd bij jongeren.

Slide 7 - Open vraag

Welk synoniem?
De chauffeur stopte acuut, hij duwde direct het rempedaal in.

Slide 8 - Open vraag

2. omschrijving of definitie zoeken

De jonge profvoetballer laat zijn zaken regelen door iemand anders. Deze manager werkt ook voor andere voetballers

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent ' permanent'?
Het gebouw wordt permanent bewaakt, er staan steeds beveiligers voor.

Slide 10 - Open vraag

Wat betekent 'première' ?
De film ging gisteren in première, de bezoekers konden de film voor het eerst zien.

Slide 11 - Open vraag

Wat betekent 'letterlijk'?
Je moet de theorie letterlijk, precies zoals het er staat, overschrijven.

Slide 12 - Open vraag

3. een voorbeeld zoeken

Jongeren die iets hebben vernield, krijgen soms een taakstraf, zoals papier prikken of onkruid weghalen

Slide 13 - Tekstslide

Welk voorbeeld?
Op de menukaart staan verschillende desserts, zoals ijs, pudding en kleine gebakjes.

Slide 14 - Open vraag

Vul de zin aan.
Ik maak gebruik van verschillende social media zoals....

Slide 15 - Open vraag

4. een tegenstelling zoeken

Nieuwe games zijn soms prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop

Slide 16 - Tekstslide

Welke tegenstelling zie je in deze zin?
Ik wil vergoten, maar ik drukte juist op verkleinen

Slide 17 - Open vraag

Welke tegenstelling?
De meeste ruimtes zijn publiek, maar de slaapkamers zijn privé.

Slide 18 - Open vraag

5. een bekend woorddeel zoeken
  • samenstelling                                             bv. prijsverhoging

  • woord met voorvoegsel                          bv. hergebruiken

  • woord met achtervoegsel                      bv. waardevol

Slide 19 - Tekstslide

Geef de betekenis van de volgende woorden:
respectloos; ongevoelig; herkozen; waardevol

Slide 20 - Open vraag

6. woordenboek

Kun je de betekenis van een woord niet bedenken met behulp van één van de vijf andere woordraadstrategieën: 

gebruik dan een woordenboek              ( 6e woordraadstrategie)

                                                                                

Slide 21 - Tekstslide

woordenboek

Bij welk woord zoek je in het woordenboek?

Even oefenen...

Slide 22 - Tekstslide

bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van
'aangeschaft'
A
geschaft
B
aangeschaft
C
aanschaffen
D
schaft aan

Slide 23 - Quizvraag

zoeken in het woordenboek

Bij werkwoordsvormen: zoek bij het hele werkwoord

Voorbeeld:            loopt --> lopen
                                  gevestigd --> vestigen

Slide 24 - Tekstslide

bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van 'processen'
A
processen
B
proces
C
processie
D
prosecco

Slide 25 - Quizvraag

zoeken in het woordenboek

bij zelfstandige naamwoorden: 
zoek altijd  het enkelvoud van een woord

Voorbeeld:            certificaten--> certificaat
                                   bijwerkingen --> bijwerking

Slide 26 - Tekstslide

Bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van
'commerciële'
A
commercie
B
commerciele
C
kommercie
D
commercieel

Slide 27 - Quizvraag

zoeken in het woordenboek


de korte vorm van het woord

Voorbeeld:            sportieve--> sportief
                                   transparante --> transparant

Slide 28 - Tekstslide

Bij welk woord zoek je in het woordenboek de betekenis van
'gezondheidsrisico'
A
gezond
B
heid
C
gezondheid of risico
D
riskant

Slide 29 - Quizvraag

zoeken in het woordenboek

bij samenstellingen:
een deel van de samenstelling

Voorbeeld:            Facebookprofiel--> profiel
                                   inschrijftermijn --> termijn

Slide 30 - Tekstslide

Bij welk woord zoek je in het woorden boek de betekenis van de uitdrukking
'Dat ligt hem zwaar op de maag'
A
maag
B
zwaar
C
liggen
D
ligt

Slide 31 - Quizvraag

let op!
Soms staan bij woorden meerdere betekenissen. 

Zoek dan de betekenis die bij de tekst past.


                                              

Slide 32 - Tekstslide

let op!
figuurlijk taalgebruik

spreekwoorden en uitdrukkingen: 
zoek bij het eerste zelfstandige naamwoord uit de uitdrukking            

Slide 33 - Tekstslide

 online

  • www.vandale.nl/opzoeken

  • www.woorden.org

Slide 34 - Tekstslide