Opleiden, coachen en beoordelen les 6

Opleiden, coachen en beoordelen
Les 6
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Opleiden, coachen en beoordelen
Les 6

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Coaching (rollenspel)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Het belang van goede coördinatie en samenwerking
  • Coördinatie wil zeggen het regelen, afstemmen en op elkaar laten aansluiten van verschillende vormen van zorg en ondersteuning rondom de cliënt.​
  •  Allereerst gaat het daarbij om een goede samenwerking tussen de professionals in zorg en welzijn. ​
  • De aandoeningen en situaties van cliënten zijn vaak complex en het komt dan ook steeds vaker voor dat bij de zorg, ondersteuning en begeleiding van een cliënt meerdere zorg- en hulpverleners betrokken zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rollenspel
- Elkaar coachen d.m.v. een rollenspel in drietallen. (Een coach, een gecoachte en een observator) en wisselen van rol.
- Gebruik een gesprekstechniek, welke wij hebben behandeld in de afgelopen lessen (denk bijv. aan: LSD, OMA of ANNA (zie les 5)
 - Gebruik hiervoor een eigen praktijksituatie.
- De observator geeft feedback, feed-forward en feed-up (de ontvanger schrijft dit op)
- Afsluiting: Nabespreking gesprekken

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
- AWR
- Doelen
- Terugblik
- Filmpje
- Theorie 
- Filmpje
- Theorie
- Aan het werk

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
Aan het eind van de les 
- Kan je uitleggen wat de zevenstappendans is.
- Kun je vertellen wat het belang is van samenwerken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef twee voorbeelden van vragen die horen bij oplossingsgerichte gesprekken

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De zevenstappendans
De interactie met je klas, groep, collega, medewerker enzovoort kun je vergelijken met het dansen van een tango. Er zijn zeven basisstappen, die je op een haast eindeloze manier kunt combineren. Ze zijn even bruikbaar en inzetbaar voor onderwijs- en opvoed­kundige taken als voor je werk als manager of begeleider van leerlingen, klassen en collega's. Ze helpen om een goede relatie op te bouwen en te on­derhouden, ongeacht de inhoud van het werk. In de realiteit is de enige stap die je het beste als eerste kunt zetten: contact leggen. Welke andere stap daarop volgt, hangt af van de situatie. Ui­teraard is die volgorde nooit puur willekeurig; toch is flexibiliteit het troef­woord. Het procesprotocol dat in de zevenstappendans verborgen zit, is een ordelijke en steeds veranderende manier van samenwerken met je part­ner.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1: contact maken
Er is geen eenduidig goede manier om te socialiseren en contacten aan te gaan. Kies gewoon voor de dingen die het beste bij jou pas­sen en waar jij je het meest comfortabel bij voelt. Voor de oplossingsgerichte onderwijskracht geldt het adagium een goede werkrelatie is de motor van veran­dering.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: context verhelderen
Omgevingsfactoren bepalen in grote mate hoe we de dingen die we tegenkomen waarnemen. Meer nog, perceptie creëert onze realiteit: we zien wat we geloven en we geloven wat we zien. Als je iemand voor de eerste keer ontmoet, en het gaat over meer dan louter inhoudelijke leerproblemen (en dan nog!), kun je met een aantal vragen helder­heid krijgen over zijn achtergrond.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3: doelen stellen
Eindeloos filosoferen over de oorzaken van hetgeen de ander meemaakt draagt niet noodzakelijk bij tot zijn welbevinden. De ander helpen de juiste doelen te stellen is een van de belangrijkste opdrachten voor de onderwijskracht. Doelen zijn de richtingaanwijzers die de gedachten, emoties en gedragingen de weg wijzen (van de problemen) naar de moge­lijke oplossingen. De belangrijkste vraag die je hier­voor ter beschikking staat is de doelstellingsvraag: ‘Wat moeten we vandaag bespreken, zodat dit gesprek voor jou nuttig zal zijn?'

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4: sterke punten markeren en krachtbronnen aanboren
Iedereen staan vermogens ter beschikking die hem helpen zijn problemen op te lossen: van inspanning, motivatie, intelligentie, inzet, kameraadschap, spontaniteit, vergevings­gezindheid tot sociale vaardigheid, veerkracht en allerhande materiële zaken. Jij kunt de ander helpen die route of gebruiks­aanwijzing te (her)ontdekken om van daaruit opnieuw zijn eigen oplossingen te (re)construeren. Door te informeren naar wat er (toch nog) klopt, deugt of goed gaat focus je op het halfvolle glas in plaats van op het halflege en daarmee op zijn krachtbronnen.
Vindplaatsen van krachtbronnen zijn onder meer:
  • Uitzonderingen op het probleem
  • Oplossingen uit een andere context

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 5: complimenten maken
Schouderklopjes zijn heel betekenisvol. Indien zorgvuldig gekozen (en geuit) focussen ze de ander op die competenties die hem helpen zijn uitdagingen de baas te worden. Als je er zeker van wilt zijn dat je complimenten niet de mist in gaan zullen ze authentiek, gemeend, relevant en op maat moeten zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 6: differentiatiemogelijkheden aanreiken
De neiging in zwart-wit te denken maakt dat mensen snel vast komen te zit­ten in een soort ‘of/of-klem'. Door differentiaties aan te reiken, kun je ander helpen zijn werkelijkheidsbeleving te nuanceren. Drie mogelijkheden:

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 1. Gezond verstand
Het meest voor de hand ligt dat je de zwart-witdenker op een vriendelijke manier uitnodigt om zijn zorgen te relativeren: ‘Dat meen je niet, zo erg kan het toch niet zijn?' Relativeren is wat anders dan bagatelliseren. dat is uiteraard uit den boze.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 2. Nuanceren
Dan kun je overschakelen op vragen die peilen naar de nuances. Hier­door zal de cliënt zich meer serieus genomen voelen. Je ontvangt nuttige informatie en helpt hem om vanuit een ander perspectief naar zijn problemen te kijken:
  • Wanneer ging het een klein beetje beter dan nu?
  • Wat was er toen anders?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Schaalvragen
Mag ik je eens een vraag stellen? Op een schaal van 0 tot 10, waarbij de 0 staat voor "het ergste moment ooit" en de 10 voor "zo zou ik het willen", waar sta je dan nu?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 7: oriënteren op de toekomst
In het oplossingsgerichte denken is de toekomst belangrijker dan verleden; daarin immers bevinden zich de oplossingen voor eventuele probleemsituaties. Hoe gebruik je de virtuele realiteit van een gewenste toe­komst in de werkelijkheid van vandaag?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toekomstgerichte vragen

De makkelijkste manier is door vragen te stellen waarmee je de cliënt in staat stelt mogelijke oplossingen uit de toekomst terug te vertalen naar de realiteit van vandaag. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
  • Wat wil je graag anders zien en hoe zul je merken dat zich dat al een beetje voordoet?
  • Wat zullen de eerste tekenen zijn dat je een kleine vooruitgang boekt in de richting van wat je wilt bereiken?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De mirakelvraag

Een verrassend effectieve methode om toekomstgerichtheid uit te lokken is bedacht door Steve de Shazer (1988): de mirakelvraag. Door het stellen van de vraag help je de ander op een radicaal andere manier naar zijn probleem te kijken. De essentie van het oplossingsgerichte denken zit er als een hologram in vervat.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

  • Het is belangrijk dat je de sociale kaart goed in beeld hebt en dat er sprake is van een duidelijke taak- en verantwoordelijkheidsverdeling. ​
  • Het is noodzakelijk dat alle betrokken beroepskrachten goed met elkaar communiceren en hun werkzaamheden en informatie onderling afstemmen voor een goede coördinatie van hulp en zorg. ​
  • Daarmee lever je met elkaar een belangrijk bijdrage aan de continuïteit en kwaliteit van zorg en ondersteuning.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee van deze les?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Afsluiting
Zijn er nog vragen

Slide 26 - Tekstslide

Toelichting slide 20
Bespreek met de leerlingen of ze nog weten welke drie manieren je geluid kunt maken met een instrument (blazen, strijken en slaan). 
  • Welke nieuwe instrumenten hebben ze leren kennen? 
  • Welk instrument vonden ze het mooist? 
  • Zouden ze zelf ook een instrument willen spelen?