5.5 De kruistochten

Leerdoel:

Aan het eind:

- kun je de oorzaken, de gevolgen en enkele kenmerken benoemen  van de kruistochten in het tijdvak 'Steden & Staten';

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel:

Aan het eind:

- kun je de oorzaken, de gevolgen en enkele kenmerken benoemen  van de kruistochten in het tijdvak 'Steden & Staten';

Slide 1 - Tekstslide

Bekijk het filmfragment op de volgende dia.
Volgende dia: trailer film (2:06)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

timer
1:00
Wat weet jij al van 'de kruistochten'?

Slide 4 - Woordweb

Volgende dia: samen tekst lezen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Lees even mee....
Ongeveer 1000 jaar geleden gingen zo'n 100.000  mensen tegelijk op weg. Ze vertrokken te voet vanuit het westen van Europa naar Jeruzalem. Dat was ongeveer 5000 kilometer verderop. In Jeruzalem en het Heilige Land eromheen had Jezus geleefd. Daar lag het graf van Jezus. Al eeuwenlang gingen er christenen naartoe om te bidden. De moslims waren de baas in Jeruzalem. Op een dag liet de paus Urbanus weten dat de moslims de reizigers naar Jeruzalem beroofden. En dat er christenen gevangen werden genomen, en soms zelfs vermoord. De paus riep de christenen daarom op om Jeruzalem te bevrijden. En zo begonnen de eerste kruistochten...

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

'In 1096 begon onder leiding van een paus de eerste kruistocht, waarbij het doel was om de christenen uit de Heilige Stad Jeruzalem te verjagen'.

Welk woord klopt NIET in bovenstaande zin?
A
paus
B
eerste
C
christenen
D
Jeruzalem

Slide 9 - Quizvraag



Paus Urbanus II riep in 1095  christenen op om Jeruzalem te bevrijden van de islamitische Turken.
Tegen de christenen in Europa zei hij: “ik smeek u, in naam van de Heer, de
christenen in Jeruzalem te helpen tegen de Turken. Christenen, ga naar Jeruzalem! God wil het!



 



Al eeuwenlang gingen christelijke
pelgrims naar het Heilige land: Palestina met als hoofdstad Jeruzalem . Daar had Jezus geleefd. Pelgrims
geloofden dat een reis naar Jeruzalem iemand bevrijdde van alle zonden. De Moslims waren de baas in Jeruzalem. Voor
hen waren christelijke pelgrims ‘ongelovigen’ (heidenen).

Er kwamen berichten
dat de Turken christenen vermoordden

en kerken plunderden.  Paus
Urbanus II vroeg de edelen naar

Jeruzalem te gaan. Palestina moest weer christelijk
worden!

De paus
beloofde alle deelnemers vergeving van zonden en

plaats in de hemel. De mensen
naaiden een rood kruis op

hun kleding en gingen op weg.



Slide 10 - Tekstslide

Al voor 1096 maakten christenen uit Europa tochten naar Palestina.
Waarom gingen zij daar naartoe?
A
In dat land waren veel kostbaarheden te roven.
B
Zij gingen daar bidden om vrij te zijn van zonden.
C
Zij wilden in Palestina studeren.
D
Zij wilden de mooie gebouwen in Jeruzalem bewonderen.

Slide 11 - Quizvraag

Waarom gingen veel edelen na de vraag van de paus op kruistocht?
A
De edelen wilden graag oorlog gaan voeren tegen de Islamitische Turken;
B
De paus beloofde deelnemers aan de kruistocht veel goud en kostbaarheden;
C
De deelnemers hoopten op een plaatsje in de hemel;
D
Veel edelen zagen de kruistocht als een groot avontuur.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Waarom is Jeruzalem voor moslims een heilige stad?
A
De profeet Mohammed is in Jeruzalem naar de hemel gegaan.
B
De profeet Mohammed is in Jeruzalem geboren
C
De Koran is in Jeruzalem gevonden en ook deels geschreven.
D
De Klaagmuur is in Jeruzalem te vinden.

Slide 14 - Quizvraag

De keizer van het Byzantijnse rijk was bang dat zijn rijk door Turkse moslims zou worden aangevallen.
Wie vroeg hij om hulp?
A
De Paus
B
De Joden
C
De ketters
D
Karel de Grote

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Wat was tijdens de kruistocht het grootste probleem van het kruisvaardersleger?
A
Voldoende eten hebben
B
Voldoende bescherming van rovers hebben
C
Voldoende onderdak hebben
D
Voldoende wapenuitrusting hebben.

Slide 17 - Quizvraag

Wie zie je op het plaatje?
A
Een moslim
B
Een ketter
C
Een christen
D
Een heidene

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

a. Hoeveel kruistochten zijn er in totaal geweest?

b. Wie waren uiteindelijk de winnaars na al die kruistochten?
A
a. 7 kruistochten, b. de moslims
B
a. 7 kruistochten, b. de christenen
C
a. 8 kruistochten, b. de moslims
D
a. 8 kruistochten, b. de christenen.

Slide 20 - Quizvraag

Door de kruistochten kwamen christenen in contact met moslims.
Doe een gokje: wat hebben de christenen NIET overgenomen van de moslims?
A
Het spel 'schaken'
B
rekenen met tien cijfers (0-9)
C
omgaan met een kompas
D
Het verbouwen van aardappelen.

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer waren de kruistochten?
A
0 - 500
B
0 - 1500
C
500 - 1000
D
1000 - 1500

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer waren de kruistochten?
A
0-500
B
0-1500
C
500-1000
D
1000-1500

Slide 23 - Quizvraag

Wie liepen er NIET mee met de kruistochten?
A
moslims
B
arme mensen
C
kinderen
D
soldaten

Slide 24 - Quizvraag


De oud-Amerikaanse president Clinton zei na de terroristische aanslagen in de VS op 11 september 2001: "Na de verovering van Jeruzalem verbrandden de kruisridders een synagoge met 300 joden erin. Ze vermoordden alle moslimvrouwen en kinderen op de Tempelberg. Dat verhaal wordt nog steeds verteld in het Midden-Oosten en daar betalen we nog steeds voor." Clinton geeft met deze woorden aan dat een gebeurtenis uit de tijd van steden & staten eeuwen later nog gevolgen kan hebben in de tijd van.....
A
Steden & Staten
B
Monniken & Ridders
C
Ontdekkers & Hervormers
D
Televisie & Computers

Slide 25 - Quizvraag

Wat was na de 8 kruistochten een gevolg?
A
Christenen kwamen door handel met moslims in contact met suiker, papier en katoen
B
Moslims leerden de boekdrukkunst kennen.
C
Christenen gingen naar Jeruzalem om daar te bidden om zo vrij te zijn van zonden.
D
De kruistochten gingen naar Jeruzalem. Daar had vroeger Jezus geleefd.

Slide 26 - Quizvraag


timer
2:00
Benoem 1 oorzaak en 1 gevolg van de kruistochten: (hierna nog 1 open vraag)

Slide 27 - Open vraag

In de film 'kruistocht in spijkerbroek' gaat de hoofdrolspeler Dolf met een teletijdmachine terug naar het jaartal 1212 en komt middenin een kruistocht.
Stel, jij bent Dolf.
Bedenk 1 argument waarom jij ook meegaat met de kruistocht naar Jeruzalem:

Slide 28 - Open vraag