Herh 1.1 + 1.2

 (h) Weer en klimaat
1.1 Weer of klimaat?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

 (h) Weer en klimaat
1.1 Weer of klimaat?

Slide 1 - Tekstslide

Herhalingsvragen 

Slide 2 - Tekstslide

1 Wat is een verschil tussen weer en klimaat?
A
periode van meten
B
klimaat gaat over kleiner gebied
C
weer is de gemiddelde toestand van de lucht
D
weer gaat over neerslag en klimaat niet

Slide 3 - Quizvraag

2 Welk weerselement ontbreekt in dit rijtje: temperatuur, luchtdruk, bewolkingsgraad, wind en....
A
zon
B
neerslag
C
uv-straling
D
luchtvochtigheid.

Slide 4 - Quizvraag

3 Stel, je houdt bij jou in de tuin een maand lang de temperatuur bij. Meet je dan het weer of het klimaat?
A
het weer
B
het klimaat

Slide 5 - Quizvraag

4 Welk klimaat heeft Nederland?
A
landklimaat
B
tropisch klimaat
C
zeeklimaat
D
koud klimaat

Slide 6 - Quizvraag

5 Weer of klimaat?

"Morgen wordt het mooi weer. 25 graden en af en toe een klein buitje".
A
Weer
B
Klimaat

Slide 7 - Quizvraag

6 Hoe wordt de uv-index ook wel genoemd?
A
zonkracht
B
atmosfeer
C
ozonkracht
D
temperatuur

Slide 8 - Quizvraag

7 de 5 klimaatfactoren zijn:

Slide 9 - Woordweb

Verschillen in de gemiddelde temperatuur en de neerslag kunnen heel groot zijn.
Dit komt door de vijf klimaatfactoren:

  1. breedteligging
  2. hoogteligging
  3. gesteldheid aardoppervlak
  4. afstand tot zee
  5. invloed van wind- en oceaanstromingen

Klimaatfactoren

Slide 10 - Tekstslide

 (h) Weer en klimaat
1.2 de zon als motor: temperatuur

Slide 11 - Tekstslide

08 met de schaal van Celcius meet je de....
A
UV-straling
B
luchtvochtigheid
C
temperatuur
D
bewolkingsgraad

Slide 12 - Quizvraag

09 Dat de aarde schuin staat veroorzaakt:
A
dag en nacht
B
de seizoenen
C
beide

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

10 Hoe hoger je komt, hoe kouder. Maar waarom?
A
er zijn daar minder luchtdeeltjes
B
de zon schijnt daar minder fel
C
in de bergen waait het altijd
D
er is daar altijd bewolking

Slide 15 - Quizvraag

11 Als het heet is in de zomer willen mensen graag naar het water omdat dat koeler is. Maar waarom?
A
Water wordt nooit warmer dan 20 graden
B
water warmt minder snel op doordat het beweegt

Slide 16 - Quizvraag

inlvoeden op de temperatuur
1 hoogteligging
2 breedteligging
3 gesteldheid aardoppervlak (water, land)
4 afstand tot een zee
5..... wind- en oceaanstromingen. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video